Wij zijn priesters (1 Petrus 2,9)

(1 Petrus 2,9)

Iedere christen is een priester. Dat zegt Petrus in zijn brief. Dat is misschien even wennen. Priester-zijn staat ver bij ons vandaan. Als je het woord priester googelt, vertelt Wikepedia je dat een priester in allerlei godsdiensten tegenkomt en dan een soort tussenpersoon is tussen God of de goden en gewone mensen. Wellicht bent u deze zomer op vakantie wel een priester tegen gekomen. In een oude kathedraal of exotische tempel. Ze zien er met hun priestergewaad echt anders uit en leiden een apart leven. Dus als we vanmorgen horen dat iedere christen een priester is, vraagt dat wel om wat uitleg. Ik, een priester? Hoe bedoel je dat, Petrus?

In de Bijbel is Petrus niet de eerste die zoiets zegt. Als hij schrijft: jullie zijn een koninkrijk van priesters, zijn dat letterlijk de woorden die het volk Israël hoort tijdens hun reis door de woestijn. Zij zijn dan weggetrokken uit Egypte en aangekomen bij de berg Sinai. Daar worden de verschillende stammen van Israël voor het eerst gevormd tot één volk. En dan zegt God: de hele aarde is van mij, maar jullie zullen voor mij een koninkrijk van priesters zijn, een heilig volk. Te midden van alle omringende volken kiest God dit groepje voormalige slaven om een heel eigen rol te vervullen: een priesterrol.

Later komt het volk Israël in ballingschap terecht. Net als bij de Sinaï verkeren ze in den vreemde. Ze zijn ontworteld en als kleine minderheid terecht gekomen in een vreemde cultuur. En uitgerekend in die omstandigheden worden ze herinnerd aan hun opdracht en worden ze in Jesaja 61 ‘priesters van de Heer’ genoemd. En vanmorgen lezen we uit de brief van Petrus.Een brief die gericht is aan christenen die leven in de diaspora. Kleine groepjes christenen, minderheden in een heidense cultuur. En opnieuw valt daar dat bijzondere woord: vergeet niet dat jullie priesters zijn.

Een priester heeft altijd een soort plaatsvervangende rol. Hij is uitgekozen, geroepen, apart gezet om namens alle anderen, die geen priester zijn, God te loven en te danken, te bidden en offers te brengen. En om andersom iets van God te brengen bij de mensen door mensen te dienen, te onderwijzen, te zegenen, te bemoedigen en te bekrachtigen. En juist op momenten dat het volk Israël een kleine en kwetsbare gemeenschap is en als een kleine en kwetsbare minderheid door de woestijn zwerven of in ballingschap verblijven krijgen zij met nadruk de rol van priesters toebedeeld. Juist in die omstandigheden zien zij zo velen om zich heen die God nog niet kennen of bij hem zijn weggeraakt. En mogen zij de kennis van God levend houden. De schriften blijven lezen, de lofzang blijven zingen, bidden voor de vrede van de stad en anderen te dienen in naam van God die zij niet kennen.

En Petrus richt zich tot kleine groepjes christenen die als minderheden worden omgeven door ongelovigen. En zegt tegen hen: jullie zijn uitgekozen om priester te zijn. Om schatbewaarders van een rijke traditie. Waarin zoveel wijsheid en inzicht is verzameld. Om in deze wereld een ruimte, een zone vrij te houden waar God kan worden ontmoet en gevonden. Om een taal in leven te houden waarin we woorden hebben voor God, voor Christus, voor de Heilige Geest,voor zonde en schuld, genade en vergeving, voor eeuwig leven.Om te blijven zingen en God dank te brengen voor alle goeds ook namens al die andere mensen om ons heen die Hem nog niet kennen of niet meer zoveel met hem hebben.

Er zit in dat priester-zijn iets plaatsvervangends. We zien dat bij Abram die als een priester bidt voor Sodom.En God was bereid geweest de hele stad te sparen als er in hun midden ook maar enkele rechtvaardigen,enkele van zulke priesterfiguren zouden zijn geweest. Job brengt als een priester offers voor zijn kinderen en vult wat zij zelf mogelijk hebben nagelaten. Paulus schrijft in 1 Korintïers 7 dat een betrokken christen een priester kan zijn voor zijn of haar partner die niet gelooft. En dat die partner op een of andere manier aan God toebehoort.

Wij mensen zijn door en door relationele wezens en de zegen van God verspreidt zich kennelijk op een wonderlijke wijze naar mensen met wie wij verbonden zijn. Zoals een wijnstok zich wonderlijk kan vertakken en op allerlei manieren en met rare kronkels langs muren en over houten dragers uiteindelijk levenssappen kan brengen tot in het uiterste puntje.Ook al is dit veel dunner dan de takken dichterbij de stam.

In iedere generatie zoekt en roept God priesters. En geeft hen het immense voorrecht om al het ware Gods heiligdom binnen te mogen gaan kind aan huis te zijn bij God. Ingewijd in het geheim van de genade en goedheid van God.Dagelijks te wonen en te leven in zijn nabijheid.Daar de enorme vreugde, vrede en zegen van te ervaren. En zij heten ieder welkom die ernaar verlangt tot het priesterschap toe te treden. Maar ze leven ook met de werkelijkheid dat niet iedereen nu al meteen priester zal zijn. Maar ook buiten de groep priesters zijn er anderen die een lijntje hebben met God. Zoals er rond de tempel voorhoven lagen en bijgebouwen er tempelknechten waren en leveranciers en bedelaars in de poorten.

Priesters worden geroepen om zich niet teveel bezig te houden met de grenzen maar vooral te leven uit de bron, de kern en daar royaal en genadig van te delen. Zoals dat gaat bij Australische veeboeren. Die op hun immens grote steppes en prairies zich niet bezig houden met het plaatsen van hekwerken. Zij trekken geen messcherpe grenzen. Zij beperken zich tot het slaan van een bron die diep genoeg is en helder water geeft. En vervolgens laten zij hun vee in vrijheid grazen in het vertrouwen dat ze in de buurt van de bron zullen blijven omdat ze beseffen dat dichterbij de bron er meer leven is en meer voeding en een goed leven.

Beste broers en zussen in het geloof. Je zou het in een kerkelijk dorp als Lunteren en in een kerk vol mensen misschien niet direkt denken maar als christenen, als priesters zijn we in deze wereld per definitie een minderheid. Net zoals dat het geval is bij andere beelden die worden gebruikt om onze rol als christenen in deze wereld te duiden. Christenen zijn zout van de aarde. Dat betekent dat niet de hele aarde één grote zoutklomp zal worden. Christenen zijn licht voor de wereld wat inhoudt dat de wereld geen zee van licht zal zijn.Het koninkrijk heeft de gestalte van zuurdesem dat zo vermengd raakt met het grotere geheel van het deeg dat je het niet meer terugvindt.En zo werkt het op een verborgen manier en doortrekt het het geheel. Maar het wordt nooit één groot zuurdesem.

Maar als minderheid mogen we met overtuiging de rol van priester vervullen. En zo een zegen zijn voor de mensen om ons heen. Let intussen goed op hoe Petrus zich hier uitdrukt. Hij zegt niet: jullie zijn allemaal stuk voor stuk priesters. Jij in jouw klein hoekje, en ik in het mijn… Hij spreek nadrukkelijk in het enkelvoud: en gebruikt tot twee maal toe de uitdrukking: priesterschap. U bent een koninklijk priesterschap. Vorm een heilige priesterschap. De gemeente is geen losse verzameling van priesters maar een priesterlijke gemeenschap. Juist door samen een gemeenschap te vormen mogen we een priesterlijke rol vervullen. Wat God vooral doet is de gemeenschap herstellen tussen mensen en God en tussen mensen onder elkaar. En waar die band is hersteld en functioneert mogen we samen priesterlijk, verbindend in de wereld staan.

In deze 1e Petrusbrief wordt verder ingevuld hoe dit priesterschap er concreet uit zou kunnen zien. We zullen de komende tijd gaan ontdekken dat priester zijn in deze brief niet zoiets is als een stralend witte stad op een hoge berg die bewonderend aangestaard wordt door de mensen daar buiten en beneden in het dal die daar nooit aan zullen kunnen tippen. De kerk is geen gemeenschap van louter heiligen die onaanraakbaar door de woestijn van de wereld trekken. Priesters zijn ook geen mensen die nu eens verkrampt zullen laten zien hoe het hoort. Priesters hoeven zelf niets te bewijzen. Mogen leven van wat zij ontvangen. Niemand is immers als priester geboren. We leefden vroeger zelf ook in de duisternis maar zijn en worden daar uit weg geroepen om te leven in Gods wonderbaarlijke licht. Ons priesterzijn danken wij aan Christus, de grote en werkelijke Priester. Hij is ons voorgegaan op de weg van het priester-zijn: dienend, biddend, genezend, bevrijdend, zegenend.

In de 1e Petrusbrief is er vanuit de omgeving sprake van spot en hoon, intimidatie, bedreiging, uitsluiting. En Petrus dringt erop aan daar priesterlijk mee om te gaan. Een priester doet geen kwaad en scheldt niet terug maar verspreid om zich heen liefde en verdraagzaamheid. Is een toonbeeld van vriendelijkheid, geduld en compassie. Me dunkt dat in onze tijd van onbehagen met veel korte lontjes en verbaal geweld onze wereld misschien wel meer dan ooit priesters nodig heeft. Priestertypes met heilige eerbied en passie voor God. Priesters met een warm en ruim hart voor mensen. Priesters met handen die zegenen, genezen en bevrijden. Omdat zij in deze wereld de handen mogen zijn van Jezus.

Franciscus van Assisi schreef in de 12e eeuw een ontroerend gebed, dat je het gebed van een priester kun noemen.

Heer, maak mij een instrument van Uw vrede.

Laat mij liefde brengen waar haat heerst,

laat mij vergeven wie mij beledigde,

laat mij verzoenen wie in onmin leven,

laat mij geloof brengen aan wie twijfelt,

laat mij waarheid brengen aan wie dwaalt,

laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt,

laat mij licht brengen aan wie in duisternis is,

laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn.

Laat mij niet zoeken getroost te worden, maar te troosten,

niet begrepen te worden, maar te begrijpen,

niet bemind te worden, maar te beminnen.

Want het is toch door te geven, dat men ontvangt

door te verliezen, dat men vindt

door te vergeven, dat men vergiffenis ervaart

door te sterven, dat men verrijst tot het eeuwige leven.

Leessuggestie: Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters, 2015


Presentatie: