Ongehinderd (Preek Handelingen 28,31)
(Handelingen 28,31)
Onlangs overleed Helmut Kohl, de voormalig Duitse bondskanselier. Bij de terugblikken op zijn leven kwam een mooie anekdote naar boven. Het speelt zich af in de zomer van 1989 in Bonn, hoofdstad van West-Duitsland, in die tijd nog gescheiden van Oost-Duitsland door het bekende ‘ijzeren gordijn’.
De landen achter dat ijzeren gordijn liggen dan onder de invloed van de toenmalige Sovjet-Unie, destijds geleid door Michael Gorbatsjov. Erg rustig is het in Oost-Europa in die dagen niet. De Sovjet-unie is behoorlijk in verval. In grote delen van Oost-Europa gaat het economisch slecht. Tienduizenden burgers proberen op allerlei manieren de grens over te komen, het ijzeren gordijn door te glippen en het westen te bereiken. In die zomer van 1989 ontmoeten Helmut Kohl en Michaël Gorbatsjov elkaar dus in Bonn. Rond het avondeten maken ze samen een wandeling. Uiteindelijk zitten ze naast elkaar op een muurtje langs de oever van de Rijn. Kohl wijst dan op het water en zegt tegen Gorbatsjov, Kijk naar het water. Het stroomt. Je kunt proberen het water te stoppen maar dan zoekt het een andere uitweg. Het water zal hoe dan ook zijn weg vinden naar de zee. Zo is het ook met de eenwording van Oost- en West-duitsland. Je kunt proberen om die tegen te houden.Dan kan het zijn dat wij die hereniging niet meer zullen beleven. Maar zo zeker als de Rijn naar de zee stroomt,zo zeker zal Duitsland één worden en Europa ook.
Daar, zittend op dat muurtje, aan de oever van de Rijn, delen deze twee wereldleiders persoonlijke verhalen. Beiden hebben persoonlijk ervaren hoe wezenlijk vrede is. Kohl vertelt over zijn broer Walter die in 1944 sneuvelde. Gorbatsjov over zijn vader, gedood door het Duitse leger. Als ze een dag later afscheid nemen omarmen de twee elkaar. Kohl noemt dit gesprek daar op een muurtje aan de Rijn een sleutelmoment in de geschiedenis van Duitsland en Europa. Nog geen half jaar later valt de muur. Gorbatsjov houdt zijn troepen in de Oost-Duitse kazernes en niet veel later is de Duitse eenheid een feit. Het is een iconisch moment daar in Bonn. De reusachtige en imposante Helmut Kohl, ook wel de ‘Macher’ genoemd. De Über-vater van het Duitse volk. En naast hem Gorbatsjov, kleiner van stuk maar leider van een van de grootmachten van de wereld. Mannen die gewend zijn om achter de knoppen te zitten en aan de touwtjes te trekken.Ze zitten daar als kleine jongens op een muurtje aan de Rijn terwijl daar de rivier gestaag verder stroomt. Majestueus, soeverein, onstuitbaar en ongehinderd.
Ongehinderd, dat is het allerlaatste woord waarmee Lukas Handelingen beëindigt: ongehinderd. Het is eigenlijk wel een verrassend einde. Hoofdstukken lang volgen we Paulus op zijn weg naar Rome. Hij zal er voor de keizer verschijnen om zich te verantwoorden over zijn geloof. Maar over die ontmoeting met de keizer schrijft Lukas met geen woord meer. Hoe het met Paulus zelf afloopt daar in Rome, Lukas laat het allemaal open en laat Paulus verdwijnen in de nevels van de mist van de geschiedenis. Net zoals hij dat eerder deed met Filippus in hoofdstuk 8. Net zoals Petrus vanaf Handelingen 15 ineens spoorloos is.
Lukas is eigenlijk niet zo geinteresseerd in wat er nu precies met Paulus zelf gebeurt. Het gaat hem om iets met een grotere, wijdere betekenis. Wat dat is ontdek je als je aandachtig kijkt naar de manier waarop Lukas beschrijft hoe Paulus aankomt in Rome. Op het eerste gezicht denk je: daar gaat een loser, een mislukkeling, een man die reist in een escorte van Romeinse soldaten. Geboeid, geketend en onder bewaking. Iemand die zijn proces en veroordeling tegemoet gaat. Dat wordt daar een smadelijke afgang in het machtige Rome.
Maar dat is niet de manier waarop Lukas ernaar kijkt. In zijn weergave van wat er gebeurt, proef je eerder iets van een gevoel van overwinning, triomf.Paulus spoelt er niet aan in een knullig, gammel bootje. Hij komt op stijlvolle wijze de haven binnengevaren aan boord van een indrukwekkend graanschip,compleet met imposante boegbeelden.
Het schip meert aan in een haven ten zuiden van Rome. En Paulus heeft nog maar nauwelijks een voet aan land gezet of hij ontmoet er al meteen medegelovigen,de broeders in Puteoli. En vraag me niet hoe dat kan maar Paulus krijgt maar liefst zeven dagen de tijd om met deze medegelovigen op te trekken. En als hij dan uiteindelijk op weg gaat naar Rome hoeft hij ook die reis niet alleen te maken. Langs de weg naar Rome zijn er groepjes christenen die hem opwachten op plekken die maar liefst 60 en 45 kilometer buiten Rome liggen. Zo onthaalt men in die tijd een keizer, een generaal die als overwinnaar terugkeert van een slagveld. Zo verwelkomt men nu Paulus op eervolle koninklijke wijze. Zo begeleidt men hem naar Rome. Door Lukas subtiel samengevat met dat ene zinnetje in vers 14: en zo gingen wij naar Rome. Er zit in dat zó heel wat verwondering en ontroering. Want als Paulus die broeders onderweg ontmoet lezen we: toen Paulus hen zag dankte hij God en vatte hij moed.
Paulus heeft twee jaar eerder een brief geschreven aan de volgelingen van Jezus in Rome. En nu blijken daar broeders naar zijn komst uit te zien. En wordt hij verwelkomd en opgenomen in hun kring. Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen… Hier wordt even heel treffend zichtbaar wat Paulus toen zo krachtig had geschreven: wij worden beschouwd als slachtschapen maar in dit alles zijn we meer dan overwinnaars. Door Hem die ons heeft liefgehad. Niets, helemaal niets zal ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus onze Heer. Geen verdrukking, of benauwdheid of vervolging. Geen honger, geen naaktheid, geen gevaar, geen zwaard. Geen overheden geen krachten, geen hoogte, geen diepte..
Die twee groepjes broeders onderweg wachten op Paulus op twee specifieke plekken. De eerste groep staat op 60 kilometer van Rome op de Appiusmarkt te wachten. Een plaats waarvan men in die tijd over schrijft dat ze vergeven is van dronken zeelieden en kwaadaardige kroegbazen. En de tweede groep staat op 45 kilometer op een plek die men aanduidt met: de drie kroegen. Juist op deze plaatsen met een bedenkelijke naam krijgt Paulus zijn koninklijke begroetingen. Op de plekken waar je het het minst zou verwachten laat God tekenen zien van zijn heerschappij en aanwezigheid.
Het is zoals altijd Gods wonderlijke omgekeerde wereld.En zo gingen wij naar Rome. In de stijl als Paulus die typeert in 2 Korintiërs 6: Als onbekenden en toch bekenden.Als stervenden en zie, wij leven.Als bestraft en toch niet gedood.Als bedroefden en toch steeds blij.Als armen, maar die toch velen rijk maken.Als mensen die niets hebben en toch alles bezitten.
Eenmaal in Rome verdwijnt Paulus niet in de kerker. Maar mag hij een huurwoning betrekken. Hij zit vastgeketend aan een Romeinse soldaat maar heeft iedere dag alle ruimte om in zijn woning mensen te ontvangen. Lukas gebruikt voor dat woordje ontvangen met een knipoog een heel plechtig woord. Mensen gaan ‘op audiëntie’ in een gehuurde woning, bij een man die is vastgeketend aan een Romeinse soldaat. Zie je de humor ervan in? Vandaag de dag gaan mensen in Rome op audiëntie bij Paus Franciscus in het deftige en chique Vaticaan. Hier gaan mensen ook op audiëntie in Rome.Maar nu in een huurhuis bij een gedetineerde met een soort van enkelband.
Het is een opmerkelijk einde van het boek Handelingen: en Paulus bleef twee volle jaren in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen die naar hem toe kwamen. Hij predikte het Koninkrijk van God en gaf onderwijs over de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, ongehinderd. Dat is de laatste scene waarmee Lukas ons achterlaat. Mensen die met elkaar in gesprek zijn bij een open Bijbel. Over de God van Israël en zijn wonderlijke weg met mensen. Over Jezus de Heer, gestorven aan een kruis en opgestaan die door zijn Geest springlevend is en in ons midden. Over het koninkrijk van God, een nieuwe manier van leven. Zó vindt de blijde boodschap zijn weg, in alle vrijheid en ongehinderd. Heel eenvoudig eigenlijk, door mensen die het aan elkaar doorgeven en doorvertellen. Ouders aan kinderen, grootouders aan kleinkinderen.Mensen die elkaar inwijden in dit geheim.En elkaar meenemen op deze weg. Het vooral ook belichamen en voorleven.
Die blijde boodschap heeft via Rome uiteindelijk ook zijn weg gevonden naar de Lage Landen.Zelfs tot het hart van de Veluwe waar onze Germaanse voorouders ooit verstrikt zaten in volksgeloof en werden beheerst door allerlei vreemde goden en duistere machten. Ook hier in de lage landen klinkt van generatie op generatie de naam van Jezus, in alle vrijheid en ongehinderd. En laat God vanmorgen op een bijzondere manier zien dat hij ook met een nieuwe generatie op weg wil gaan. En zichzelf aan hen bekend wil maken.
Vanzelf gaat het intussen zeker niet. Het woord van God zal zeker zijn weg vinden. Maar het ondervindt onderweg ook weerstanden. Daar staat het boek van de Handelingen ook vol van. Het evangelie botst op religie en wetticisme. Het kan stuiten op onwaarachtigheid en onwil. Geremd worden door onze hardnekkigheid, onverschilligheid. Er is de gebrokenheid van deze wereld en wat wij mensen elkaar zo al kunnen aandoen. Er is de invloed van duistere machten die ons kunnen bezetten. Er kan in ons leven zoveel zijn waardoor we helemaal niet vrijmoedig zijn en door van alles worden gehinderd. Maar sterker dan alle menselijke onwil en onvermogen is de Geest van Jezus die het goede nieuws voortstuwt. En keer op keer mensen in de vrijheid zet, vernieuwt en bekrachtigt en tot krachtige getuigen maakt.
Ik denk nog even aan die twee mannen daar in Bonn op dat muurtje langs de Rijn. Kohl had een punt toen hij er op wees dat er dingen zijn in de geschiedenis die kennelijk echt moeten gebeuren en onstuitbaar zijn. En die twee mannen daar op dat muurtje kozen er uiteindelijk voor Om zich daar niet tegen te verzetten maar actief bij te dragen aan een nieuw begin. Lukas kiest bewust voor een open einde. Het is bedoeld als een uitnodiging om deze krachtige beweging van Gods Geest zich te laten voortzetten in onze generatie in onze levenstijd en op onze manier. Lukas stopt zijn Handelingen bij hoofdstuk 28. Handelingen 29, dat wordt geschreven in uw jouw en mijn leven en dat van onze kinderen. Daar waar wij ons beschikbaar stellen. Daar kan Gods zijn krachtige werk doen. In ons en ook door ons heen: met alle vrijmoedigheid en ongehinderd.