Leven met een open venster
(Genesis 17: 1-8)
Volmaakt
Leid een onberispelijk leven. Dat is wat de Heer van Abram vraagt. Een onberispelijk leven. Een Nederlands woordenboek geeft als synoniemen voor dat woordje onberispelijk: foutloos, smetteloos, niets op aan te merken, perfect. De Bijbel in gewone taal zegt hier: Doe wat goed is. De groot nieuws Bijbel: Doe geen onrecht en de Statenvertaling en de Naardense Bijbel vertalen zelfs: Wees volmaakt!
Lat te hoog
Je kunt je afvragen of de lat hier niet te hoog wordt gelegd. Is het wel menselijk om iemand op te dragen onberispelijk te leven en een foutloos parcours te rijden? Volmaakt te zijn?
Perfectionisme
Zo op het eerste gezicht lijkt het alsof Abram hier wordt geroepen om een perfectionist te zijn. En we voelen allemaal aan dat dat vroeg of laat mis zal gaan. Niemand is perfect, en wie dat van zichzelf vraagt wordt een heel krampachtig mens. Die zichzelf voortdurend overvraagt, altijd bezig blijft en controle wil houden, nauwelijks zal kunnen ontspannen en genieten, en uiteindelijk verstrikt raakt in een web van schuld, schaamte en somberheid.
Ondanks alles bemind
En nu we Abram een poosje hebben gevolgd, hebben we ook helemaal niet de indruk gekregen dat hij in zijn leven zijn zaakjes altijd 100% in orde had. Dat hij ook maar in de buurt is gekomen van het onberispelijke, het perfecte, het volmaakte. Abram is in zijn leven vaak genoeg onderuit gegaan. En desondanks wordt hij de vriend van God genoemd. Dat beeld zien we ook bij andere bijbelfiguren. Jakob sjoemelt en ritselt wat af en toch ontvangt juist hij de zegen van God en mag hij stamvader zijn van Israël. En van iemand als David weten we hoeveel grote steken hij heeft laten vallen en toch is hij ondanks dat alles de man naar Gods hart.
Jezus en Jacobus
Hoe zit dat dan met deze opdracht? Leid een onberispelijk leven. Wees volmaakt.. Het is ook niet echt een verspreking of zo. Een losse opzichzelfstaande tekst die wat los zou staan van de grote lijnen van de Schrift. Juist dat woordje ‘volmaakt’ komen we vaker tegen, ook in het Nieuwe Testament. We horen het Jezus bijvoorbeeld zeggen aan het slot van zijn meest beroemde preek: Wees volmaakt, zoals jullie vader volmaakt is. En als Jakobus, de broer van Jezus, zijn brief begint, schrijft hij aan de gemeente: Als het jullie lukt om in beproevingen staande te blijven, dan maakt dat jullie tot standvastige gelovigen en dan zullen jullie volmaakt en volkomen zijn, zonder enige tekortkoming.
Gefocust.
Het grondwoord die we in deze teksten tegenkomen en dat dan vertaald wordt als onberispelijk, of volmaakt, heeft als eigenlijke betekenis heel, ongedeeld, eenvoudig, uit één stuk, op één ding gericht. Vandaag zouden we misschien zeggen: wees gefocust geconcentreerd op één ding. In onze tekst krijgt het dan de volgende betekenis. Abram, Ik ben God de Ontzagwekkende, en ik wil met jou een verbond aangaan Ik verbind me opnieuw en helemaal aan jou. Jij bent mijn man Abram. Ik zet al mijn kaarten op jou. Met heel mijn zijn en met alles wat Ik te bieden heb geef ik me weg aan jou Abram. En wil jij dat dan ook doen Abram? Wil jij er dan ook helemaal zijn voor Mij? Wil jij je van jouw kant dan ook richten op mij? Je met alle vezels van je bestaan verbinden aan Mij?
Partje of sap.
Onberispelijk, volmaakt betekent hier dus: heel, ongedeeld, uit één stuk. Het tegenovergestelde daarvan is iemand die versnipperd is, gefragmenteerd, verdeeld en vluchtig. Als je deze tegenstelling wat beeldend voor je zou willen zien, dan kun je denken aan bijvoorbeeld een sinasappel. En dan is de vraag: is uw, mijn en jouw geloof een partje, een stukje van die sinaasappel, een klein deel dat op zichzelf staat, of is je band met God als het sap? Sap dat je overal in de hele vrucht tegenkomt en dat aan de hele vrucht smaakt geeft.
Groeiproces
Op het moment dat deze woorden klinken, zijn Abram en de Heer al zo’n 25 jaar onderweg. En na al die jaren komt nu deze vraag: Abram, wees een ongedeeld mens, uit één stuk. In psalm 86 zingen we: Voeg geheel mijn hart tezaam tot de vrees van uwe naam. En dat proces van samenvoegen, van heel worden, dat is iets wat je maar niet komt aanwaaien. Het is iets waar we in mogen groeien. Het vraagt ook steeds opnieuw om een keuze, om ons met ons hele bestaan te richten op de Heer van ons leven.
Elkaar liefhebben
Van Jezus leren we dat God dienen met je hele hart, met heel je ziel, heel je verstand en heel je kracht, onlosmakelijk verbonden is met het liefhebben van je medemens. Als Jezus in Mattheus 5 zegt: wees volmaakt zoals jullie Vader in de hemel volmaakt is, dan heeft hij het over volmaakt, ongedeeld liefhebben. Zoals God zijn zon laat opgaan over goede en slechte mensen, en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Zo zijn wij geroepen om een ieder lief te hebben, onze vrienden maar ook onze vijanden. Om het goede te zoeken ook als die ander je niet ligt, om het beste voor te hebben, ook als er in die ander zoveel is dat je afstoot en ergert.
Pastorale opmerking
Dat is geen eenvoudige opdracht. Vaak is het zo dat als iemand bij ons weerstand oproept, of zelfs gevoelens losmaakt van afkeer en haat, dat dat te maken heeft met ons eigen leven. Vaak is er dan iets in die ander dat raakt aan oud zeer, pijnlijke plekken in mijn eigen hart, onzekerheid, boosheid, gekwetstheid, dingen waar ik nog niet klaar mee ben. Donkere plekken in mijn ziel die ik nog niet onder ogen heb gezien. Delen van mijn leven die ik onderdruk, ontken, stukken van mijn hart die ik niet heb aanvaard.
Heling ontvangen
Voordat ik dan in staat kan zijn die ander lief te hebben, is de vraag of ik die plekken in mijn bestaan wil laten helen. Of ik me wil verzoenen met kanten van mezelf die ik moeilijk en pijnlijk vindt en waar ik me voor schaam en liever langs zou kijken. Er is moed voor nodig om eerlijk te durven kijken naar de barsten en breuken in mijn eigen bestaan. En vaak heb je er ook wat steun en hulp bij nodig van een ander. Maar die inspanning is beslist de moeite waard. Heling, genezing ontvangen in mijn eigen leven schept dan ook ruimte in ons hart om de ander helemaal te aanvaarden zoals die is. Om lief te hebben zoals God lief heeft, ongedeeld, volkomen, volmaakt.
Versnipperd
Vandaag komen deze woorden naar ons toe. Naar ons die leven in een jachtig bestaan. Met zoveel input, zoveel prikkels, zoveel vaart, zoveel onrust. We worden vaak alle kanten op getrokken en raken zo in ons doen en ons denken versnipperd, verstrooid, vluchtig. We draven soms tijden lang aan onszelf voorbij en leven aan de oppervlakte van ons bestaan. En dan ligt hier deze uitnodiging: Wees volmaakt, uit één geheel
Wandelen voor Gods aangezicht
Als u goed heeft meegelezen heeft u misschien gezien dat er één zinnetje aan vooraf gaat. Voordat de Heer zegt: Wees volmaakt, lezen we: leef in verbondenheid met Mij. Eigenlijk staat het er in het Hebreeuws nog wat krachtiger. Wandel voor mijn aangezicht. Dat is wat ons leven mag zijn: Wandelen voor Gods aangezicht. Zo deden ook Adam, Henoch en Noach dat, wandelen met God. In het NT heet dat dan: Wandelen door de Geest, wandelen in een nieuw leven, wandelen in de Heer.
Wandelen is rondgaan
Wandelen is iets anders dan lopen. Lopen doe je als je ergens naar toe wilt gaan. Bij wandelen gaat het er meer om, om ergens te zijn. Bij lopen komen we vooruit, bij wandelen gaan we rond. Bij wandelen hoort een zekere rust, zodat we de dingen om ons heen zien. Wandelen voor Gods aangezicht is zo leven dat je alles wat je tegenkomt, samen met God bezie en op je beste momenten naar de dingen kijkt zoals God er naar kijkt.
Open vensters
Gelukkig maar dat we zo’n ongedeeld hart niet zelf voor elkaar hoeven te boksen. Het mag gestalte krijgen en groeien als we wandelen met de Heer. Ook Abraham en Sara hoeven dat niet op eigen kracht te doen. En om hen daaraan te herinneren krijgen hij en Sara een nieuwe naam. Abram wordt Abraham. Verheven Heer wordt nu: vader van veel volken. Sarai wordt Sara, oftewel: mijn vorstin. Een nieuwe naam die hen eraan herinnert dat zij een opdracht hebben in deze wereld. Dat zij dragers en verspreiders mogen zijn van de zegen, de goedheid en genade van God.
Een letter erbij.
Eigenlijk krijgen ze allebei een letter cadeau, er wordt één letter aan hun naam toegevoegd. En voor allebei is dat dezelfde letter: De Hebreeuwse letter He. En u ziet: dat is een letter die aan de bovenkant open is.
Kleine opening maakt verschil
Die kleine opening aan de bovenkant maakt een wereld van verschil. U weet wellicht dat het Hebreeuws ook een letter kent die er precies zo uit ziet, maar dan zonder die opening aan de bovenkant. Dat is de letter Cheth. Deze letters zien er vrijwel hetzelfde uit, maar juist die opening aan de bovenkant maakt een wereld van verschil.
Challel en Hallel
Neem nu de werkwoorden Challel en Hallel. Challel heeft aan het begin de letter Cheth, dus deze letter, maar dan zonder opening. Het werkwoord betekent: vloeken, Hallel wordt bijna hetzelfde gespeld, het enige verschilletje is dat dit werkwoord begint met deze letter: Hé, en precies die kleine opening aan de bovenkant zorgt ervoor dat dit werkwoord niet vloeken betekent, maar loven.
Venster
Deze letter Hé heeft in het Hebreeuws een naam gekregen: venster. Het is om Abraham en Sarai, en ook u, en jou en mij, er aan te herinneren dat wij mensen mogen zijn die leven met open vensters naar God. En dankzij dat venster naar boven, dankzij dat open dak, leren we in plaats van te vloeken te loven, minder te zaniken en meer te zingen, minder te mopperen en meer te danken.