Leven in het Koninkrijk (3): Nederigheid of hoogmoed

Twee briefjes

Een Joodse rabbi heeft eens gezegd. Ieder mens zou altijd twee briefjes bij zich moeten hebben. Op momenten dat je hoogmoedig dreigt te worden. Op dagen dat het het al te goed met jezelf hebt getroffen. Wanneer je jezelf al te serieus dreigt te nemen en je jezelf beter en belangrijker en hoger acht dan de ander. Lees dan het briefje waarop staat waar je vandaan komt. Op dat briefje staat geschreven: ik ben slechts stof…. Maar, zegt de rabbi, als je je te diep in het stof voelt gedrukt. Als je jezelf klein voelt, onzeker en nietig en minderwaardig. Pak dat dat andere briefje waarop staat waartoe je bent geroepen. Daarop staan de woorden: in mij ademt Gods Geest.

Valkuilen

Dat is scherp gezien denk ik. Jezelf te klein maken en verstoppen of jezelf opblazen en verheffen. Je komt het veel tegen om je heen en bij jezelf. Het zijn twee valkuilen: zelfverwérping en zelfoverschátting en ze liggen dichter bij elkaar dan je denkt. Want of je jezelf nu minder voelt dan anderen of juist de neiging hebt jezelf boven anderen te plaatsen. In beide gevallen ben je teveel met jezélf bezig. In beide gevallen lukt het je niet om te zijn wie je werkelijk bent. De mens zoals God je heeft bedoelt.

Jezelf omhoog werken

Wij mensen spiegelen onszelf graag aan anderen. En dan liefst aan degenen tegen wie we zelf gunstig en voordeling afsteken. Maar wie niet echt in de spiegel durft te kijken, is al te vaak bezig om iets of iemand te willen zijn die je niet echt bent. Er sluipt dan iets krampachtigs in je levenshouding. Iets van jezelf altijd willen bewijzen. Jezelf te overvragen, jezelf te laten gelden. Het is een vermoeiend spel dat nooit ophoudt. Een spel dat sommigen een leven lang volhouden. Met maskers en facades en schone schijn. Het geeft veel kramp en onechtheid. En onbewust of bewust, subtiel of minder subtiel ben je steeds maar bezig om anderen naar beneden te duwen en zo jezelf omhoog te werken.

Bergrede

In Matteüs 5 begint Jezus aan zijn beroemde bergrede. Het is zeg maar zijn inaugurele rede. Zoals een koning of president houdt aan het begin van zijn aantreden. En aan zo’n speech kun je dan vaak al heel wat aflezen van wat die persoon voor ogen staat, zijn plannen, zijn idealen, zijn roeping. In deze Bergrede schetst Jezus iets van het koninkrijk van God. Wat voor een levenshouding dat vraagt van mensen.

Nederigen van hart

En het allereerste wat hij zegt is dit: Gelukkig wie nederig van hart zijn… Nederig, daar zit het woordje neder in. Van nederdalen, naar beneden komen, afdalen, landen. Gelukkig, zegt Jezus, wie met twee voeten op aarde staat. Gelukkig wie wortelt in de werkelijkheid. Gelukkig wie de dingen durft te zien zoals ze zijn. Gelukkig wie zelf durft te wezen wie hij ook echt is. Een mens, niets minder en niets meer, een mens voor het aangezicht van God.

Rust en vrijheid

Ja dat laatste maakt nu net het verschil. Het besef dat God mij juist zo heeft gemaakt zoals ik ben. En mij een eigen plekje, een eigen rol toebedeeld op deze aarde. Dat kan rust geven en vrijheid. Ik hoef geen vreemde rollen te spelen die me niet passen. Ik hoef me niet in duizend bochten te wringen. Om te voldoen aan verwachtingen. Om mezelf te bewijzen dat ik er mag zijn. De zin van mijn leven ligt daarin dat ik door God ben gewild, ben geschapen en mag worden gevormd.

Eenvoudig zijn

Voor het aangezicht van God hoef ik niets op te houden. Hoef ik het niet te weten. Hoef ik het niet te kunnen. Hoef ik het niet te beheersen. Maar mag ik eenvoudig zijn wie ik ben. En worden wie ik mag worden. Zonder een hekel aan mezelf. Zonder zelfverheerlijking. Dankbaar en met een gezond vertrouwen. Dat het zo goed is.

Hoogmoed in ons bloed

Gelukkig wie nederig van hart zijn…Dat is het eerste wat Jezus zegt. En dat is niet voor niets. Want nederig zijn wij mensen niet van nature. Trots en hoogmoed zit ons in kennelijk in het bloed. Op de eerste bladzijden van de Bijbel laat de mens al zien dat hij zichzelf graag verheft. Zichzelf heel graag een grotere rol toebedeelt dan de plaats die hem wordt toebedeeld door de Schepper.

Oerzonde

In de rij van de zeven hoofdzonden neemt hoogmoed de eerste plaats in. Het is de moeder van alle zonden. De wortel van alle kwaad. Het zit kennelijk diep in ons systeem om onszelf hoger aan te slaan dan de ander. Onszelf te spiegelen aan de ander. En dan het liefst aan degenen tegenover wie ik voordelig kan afsteken. En daarmee schep je afstand tot de mensen om je heen. Zie je die ander niet meer als een medemens, een naaste. En draait veel, zo niet alles meer en meer om jezelf.

Jezus de dienaar bij uitstek

En Jezus zegt: gelukkig wie daar niet aan mee doet. Gelukkig wie zichzelf niet verheft boven de ander. Gelukkig wie nederig van hart zijn. En voor Jezus is dat geen holle frase. Hij belichaamt zelf deze nederigheid als geen ander. In plaats van zich boven anderen te verheffen. Is Jezus dieper afgedaald dan wie ook. Hij ging de weg van nederigheid tot het einde toe. Tot hij werd vastgespijkerd aan een kruis. Als een ultieme uiting van een nederig hart. Het hart van een dienaar.

Minder aan jezelf denken

C.S. Lewis heeft eens gezegd: nederigheid is niet: minder ván jezelf jezelf denken. Nederigheid is wel: minder áán jezelf denken…. Nederig van hart zijn is het hart hebben van een dienaar. Is weten wie je bent en mag zijn en wat je kunt. En dat inzetten voor de ander. Nederigheid is dus niet jezelf uitschakelen maar inschakelen. In navolging van God zelf, die zo’n nederig hart heeft Dat Hij slaaf is geworden en het vuilste en zwaarste werk heeft gedaan. De zonde van deze wereld op zich nemen en weg dragen.

De kracht van nederige liefde

Deze weg van nederigheid is niet soft of zwak. Er zit een wonderlijk geheim van zachte kracht. Het is deze zachte kracht waarmee Gods koninkrijk gestalte krijgt. In deze wereld en ook in mijn leven. In Dostojevki’s boek ‘De gebroeders Karamazov’ zegt de oude vader Zosima: ‘Bij sommige gedachten staat een mens perplex. Vooral wanneer hij de menselijke zonde ziet. En hij vraagt zichzelf af of hij die moet bestrijden Met geweld of met nederige liefde. Besluit altijd: ik zal de strijd aangaan met nederige liefde. Als je dat eens en voor altijd besluit dan kun je de wereld veroveren. Liefdevolle nederigheid is een verschrikkelijke kracht. Ze is de sterkste aller dingen En er is niet mee te vergelijken.’

Twee dingen

Het is een smalle weg tussen de valkuilen door van zelfverwerping en zelfoverschatting. Twee dingen helpen je om op dat pad te blijven. Je afkomst en je roeping. Die twee gedachten vormen ook de basis van het lied dat we zo samen zingen (Nieuw Liedboek 833) als antwoord op de verkondiging. Neem mij aan zoals ik ben….. én: wek in mij wie ik zal zijn…Amen.



Presentatie: