Intussen op Malta
(Handelingen 27,39 – 28,10)
‘Life is What Happens To You While You’re Busy Making Other Plans.’ Het leven is wat aan je gebeurt, terwijl je druk bezig bent met het maken van andere plannen. Het is een regel uit het liedje ‘Beautiful boy’ van John Lennon. Ik denk bij deze regel aan de film Mr. Holland’s Opus uit 1995. ‘Beautiful boy’ is deel van de soundtrack bij deze film. Mr. Holland, de hoofdpersoon in deze film, werkt als muziekleraar op een Highschool. In zijn dagelijks werk daar struggelt hij met de beperkte motivatie en muzikale talenten van zijn leerlingen en het gebrek aan waardering bij de schoolleiding, die het vak muziek dreigt te schrappen uit het curriculum. Thuis heeft Glenn Holland een uiterst moeizame verhouding met zijn dove zoon. Maar met zijn hart is hij eigenlijk ergens anders. Hij werkt het liefst aan zijn grote droom: het componeren van zijn eigen muzikale meesterwerk: Mr. Holland’s Opus. En het motto van deze film is dus deze regel uit ‘beautiful boy’: ‘Life is What Happens To You While You’re Busy Making Other Plans.’ Het leven gebeurt aan je, speelt zich af vlak voor je neus, hier en nu. Maar je kunt het zomaar mislopen, met je hoofd in de wolken. Dromend van een ideaal dat lonkend ligt te wachten in de toekomst.
Deze film is me altijd bijgebleven. Ik denk vooral omdat ik Mr. Holland vaak in mezelf tegenkom. De dagdromer die gemakkelijk wegglipt uit het hier en nu. Fantaseert over gras bij de buren dat altijd groener is. Dagdroomt over een paradijs dat steeds een eind verderop ligt. En intussen zomaar voorbij kan gaan aan wat zich vandaag, hier en nu voordoet. Aan het appél dat de ander op mij doet in de werkelijkheid, de realiteit.
In zijn boek ‘Onder de wonderboom’ verkent Eugene Peterson de kloof die er vaak is tussen onze fraaie idealen en de weerbarstige realiteit. Het boek gaat over Jona die we aantreffen tussen Tarsis en Nineve. Tarsis is waar hij zelf in wil wegvluchten, een soort droombeeld, een door hem zelf gecreëerde ideale situatie. Nineve staat voor de weerbarstige werkelijkheid van zijn feitelijke werkplek. Volgens Peterson bevindt ieder mens zich in deze spanning tussen Tarsis en Nineve, tussen droom en realiteit. En het evangelie speelt zich niet af op de laag van ideeën en idealen. Het is nadrukkelijk geografisch. Het gebeurt op specifieke, concrete plaatsen: Hebron, Machpela, Sinaï, Nazareth, Samaria, Galilea. En altijd weer is er in verschillende gedaanten de verleiding van wat we ook wel gnostiek noemen. Een manier van denken die zich afkeert van de beperkingen van plaats en tijd en weinig op heeft met de rotzooi en wanorde van het dagelijks leven. Het richt zich op verheven ideeën, op hoger en dieper. Op het bijzondere in plaats van het alledaagse, op ingewijden en geestelijke virtuozen in plaats van op dwarse, eigenwijze en ploeterende medemensen.
Ik las deze zomer in de biografie ‘a burning in my bones’ hoe Eugene Peterson zelf zich een leven lang heeft verzet tegen dit wegvluchten uit de weerbarstige realiteit naar ‘meer uitdaging’ of ‘grotere mogelijkheden’. Hij diende als pastor maar liefst 29 jaar Christ Our King Presbyterian Church in Bel Air, Maryland, een dorpje met niet meer dan 10.000 inwoners, hoewel hij van tijd tot tijd in de verleiding kwam om er weg te trekken en ook wel solliciteerde naar een functie elders. Peterson is in zijn biografie pijnlijk eerlijk over wat het van hem heeft gevraagd om te blijven. Over hoezeer hij daar soms tijdenlang in tekort schoot. Maar ook hoe hij juist zo leerde wat Jezus volgen betekent.
‘Life is What Happens To You While You’re Busy Making Other Plans.’ Een uitspraak die ook van toepassing is op Paulus in Handelingen 27 en 28. Hij is bezig met zijn reis naar Rome en wordt onderweg keer op keer bevestigd in deze bestemming en het hogere doel daarvan. Maar dan is daar een heftige storm en een schipbreuk en spoelt hij letterlijk aan op het eiland Malta. Malta was op geen enkele manier deel van zijn reisplan. Je zou kunnen zeggen: een rare, onbedoelde afslag. Malta was zeg maar plan B, een zijspoor.
Ik denk dat heel wat mensen dat gevoel hebben bij hun leven. Je stapte samen in het huwelijksbootje en vormde een gezin maar ergens onderweg strandde dat bootje en brak het in stukken. En sindsdien leef je verder op een ander spoor, plan B zeg maar. Je verloor onderweg een dierbare aan de dood of aan het leven en sindsdien voel je je geamputeerd en je leeft wel verder maar met een gat in je hart. Verlies van je gezondheid, je bedrijf, je goede naam, het kan je het gevoel geven dat je op een zijspoor bent beland. En wat kun je nog verwachten van een leven op plan B? Ging met alles wat je bent kwijtgeraakt, niet ook je levensbestemming overboord? En is er op dit zijspoor ook iets te vinden van God? Beweegt Hij mee van plan A naar plan B?
Misschien hebben we iets van houvast aan hoe het Paulus vergaat op Malta. Hij spoelt daar letterlijk aan op een stuk wrakhout. Zijn bagage, het hele schip waar hij op reisde, het bleef achter op zee. En daar is hij dan. Op Malta. Zonder bezittingen, te midden van andere drenkelingen. Kwetsbaar, afhankelijk, op onbekend terrein. Hij is nog maar nauwelijks aan land of hij wordt gemeen gebeten door een gifslang. En de lokale bevolking denkt dat hij een slecht mens is. Iemand die ternauwernood aan de zee is ontsnapt en dan door een giftige slang gebeten wordt. Zo iemand zijn de goden niet goed gezind. Karma! Het moet hem een miserabel gevoel gegeven hebben. Hij werd op het schip als gevangene natuurlijk al nauwelijks serieus genomen. En nu op Malta, pijnlijk gebeten, is er een tijd lang het isolement. Eerst maar eens afwachten wat voor vlees we in de kuip hebben. Het zal ook iets met Paulus gedaan hebben. De slangenbeet, de argwaan, de afstand. En wat doe je dan, aangespoeld op Malta. Bezeerd. Beschadigd. Aangeslagen.
Het eerste wat we Paulus zien doen is doen wat zijn hand vindt om te doen. En dat is in dit geval: houtsprokkelen. We lezen: “de plaatselijke bevolking gedroeg zich buitengewoon vriendelijk: ze verwelkomden ons en staken een vuur aan omdat het was gaan regenen en koud was. Paulus sprokkelde een grote bos dor hout en legde die op het vuur.” Een mooie nuchtere, praktische opstelling is dit. Hij verliest zichzelf niet in gepieker, gesomber. Nee het is koud, het is nat. Er brandt al een vuurtje, dus handen uit de mouwen en hout sprokkelen. Je dienstbaar opstellen, kijken wat er gaande is en zien waar je iets kunt bijdragen, iets kunt betekenen.
We lezen nog even verder. “Paulus sprokkelde een grote bos dor hout en legde die op het vuur, door de hitte kwam er een gifslang uit kruipen, die zich in zijn hand vastbeet. Paulus schudde de slang echter van zich af in het vuur en bleef volstrekt ongedeerd.” Je kunt dit lezen als: die Paulus he, het zit hem ook niet mee he? Wat een pechvogel. Ternauwernood aan de dood ontsnapt en nu dit. En de manier waarop anderen hem hierin framen zal hem niet geholpen hebben. Maar in plaats van dat dit hem uit zijn evenwicht brengt en het onder zijn huid zijn huid gaat zitten en hij meegaat in het beeld dat anderen van hem creëren, schudt hij de giftige slang resoluut van zich af. En uit het verdere verloop blijkt dat hij dat ook mentaal/geestelijk doet.
Dat afschudden is iets dat bij een leven als christen hoort. Jezus doet ons dat voor. Hij schudt de slang van zich af en zegt: 'Ga weg achter mij Satan!' Hij staat daarmee in de traditie van de psalmisten die giftige stemmen buiten zichzelf en in zichzelf aanspreken: 'Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik Hem weer loven, mijn God, die mij ziet en redt.'(psalm 42). ‘HEER, hoe talrijk zijn mijn belagers, velen vallen mij aan, velen zeggen van mij: ‘God zal hem niet redden.’ U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande.’ (psalm 3)
Paulus leeft in deze zelfde traditie. Je proeft dat in zijn brieven, bijvoorbeeld in 2 Korintiërs 4: 'We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt.' En hier op Malta blijkt dat dit niet zomaar loze woorden zijn, maar blijkt Paulus hier ook echt in te wortelen en te wandelen. Het geeft hem in uitermate belabberde omstandigheden iets van incasseringsvermogen, veerkracht en koersvastheid.
Paulus laat zijn identiteit niet afhangen van hoe anderen hem zien. Dat kan nogal variëren zo blijkt op Malta. Waar men hem eerst beschouwt als een slecht mens wordt hij, als de slangenbeet hem niet deert, van de weeromstuit opgehemeld tot een soort god. Maar Paulus blijft in dit alles eenvoudig zijn weg vervolgen. Hij stelt zich dienstbaar op, gaat in op aangeboden gastvrijheid. Hij is ondanks alles vrijmoedig genoeg om initiatief te nemen en een zieke onder gebed de handen op te leggen. En dat daarna ook bij velen anderen te doen. Er vinden genezing plaats. Zo wordt er op Malta ineens iets zichtbaar van het koningschap van Jezus. Ook verkeerde afslagen, zijsporen en schijnbaar doodlopende wegen vallen Godzijdank onder Zijn heerschappij.
Je zou het misschien zelfs kunnen omdraaien. Stormen, schipbreuken en struggles, het zijn vaak Gods voorkeursplaatsen en voorkeurstijden om iets zichtbaar te maken van wie hij is. Hier zijn het juist de geketende handen van een aangespoelde drenkeling, waar zich even eerder nog zich een giftige slang in vastbeet, die hier de handen van Jezus worden. Die van een onverwachts intermezzo een tijd maken van heel veel zegeningen.
Na drie maanden Malta keert Paulus alsnog terug naar zijn plan A, zijn bestemming: zijn reis naar Rome. In veel andere situaties in de Bijbel kan zo’n plan B route heel veel langer duren. Denk aan Mozes die na een veelbelovende opleiding aan het hof van Farao wordt geparkeerd in de woestijn en daar compleet uitgerangeerd en in de volstrekte anonimiteit veertig jaar lang het leven leidt van een simpele schaapherder. Of neem David, hij werd al jong gezalfd tot koning maar kwam vervolgens ook op een zijspoor en moest maar liefst tien jaar wachten voordat hij er daadwerkelijk aan mocht beginnen. De Israëlieten zwierven maar liefst 40 lange jaren door de wildernis voordat zij het hun beloofde land binnen konden trekken en zeg maar op plan A aankwamen. En eeuwen later verbleven hele generaties maar liefst zeventig jaar als ballingen op plan B in Babel voordat ze weer terug konden keren naar waar ze thuis hoorden.
Misschien is het eerlijker om te zeggen dat niemand van ons werkelijk op zijn of haar plan A leeft. Geen mens beantwoordt immers volkomen aan hoe God zijn of haar leven had bedoeld. Iedere dag opnieuw missen we kleine of grote afslagen. Maken we in ons denken, doen en laten vreemde bochten. Maar kennelijk staat het God niet in de weg om zich met ons te verbinden en met ons mee te bewegen op onze kronkelpaden. Het wonderlijke verhaal van Paulus op Malta herinnert ons eraan dat voor God iedere tijd en iedere plaats in ons leven een gezegende tijd en een gezegende plaats kan zijn op het moment dat wij besluiten om ondanks alles en in alles ons hart op Hem te blijven richten.
In hartje Londen staat een beroemd standbeeld. Het is opgedragen aan de Ierse schrijver/dichter Oscar Wilde (1854-1900). Wilde leefde in de tweede helft van de 19e eeuw en werd in zijn leven zowel bewierookt als verguisd. Hij was tijdenlang een zeer populaire toneelschrijver. Zijn stukken nog altijd worden gespeeld en vertoond. Maar zijn levensverhaal kent ook donkere bladzijden vaak ook door eigen toedoen. Op jaren van roem volgde een diepe val. Wilde bracht twee jaar door in eenzame opsluiting met dwangarbeid, hij verloor daardoor zijn echtgenote, ging failliet, werd ontzet uit de ouderlijke macht over zijn twee kinderen en verloor de auteursrechten op zijn werk. Zijn gevangenschap kostte hem ook zijn gezondheid. Over uitgerangeerd gesproken. Hij bracht de laatste jaren van zijn leven door in een armoedige ballingschap in Frankrijk, waar hij op 46-jarige leeftijd aan hersenvliesontsteking bezweek. Op zijn sterfbed keerde Oscar Wilde terug naar het evangelie waarmee hij ook was opgevoed. Bij het standbeeld in Londen staat een citaat uit één van zijn werken: ‘We are all-in the gutter, but some of us are looking at the stars.’ We liggen allemaal in de goot, maar sommigen van ons kijken naar de sterren.
Misschien is dat wat ik leer van Paulus op Malta. Om in wat je ook overkomt altijd naar de sterren te blijven kijken. En te bedenken dat welke ongelukkige afslag je ook hebt genomen en op welk gek kronkelpad je je ook bevindt, de plek waar je bent beland altijd nog een plek is onder de sterren. In de goot belanden en ondanks alles toch blijven kijken naar de sterren, het is als een soort van psalm 121-momentje:‘Ik sla mijn ogen op naar de sterren, van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft.’
In de goot herinneren de sterren me aan waartoe ik op aarde ben. Om wat er in mijn leven ook overboord is gegaan en waar ik ook aanspoel net als zij een lichtpuntje te zijn. Om nu ik hier dan toch ben er het beste van te maken. De ene voet voor de andere te zetten en doen wat mijn hand vindt om te doen.
In de goot helpen de sterren me het grotere plaatje te blijven zien. Dat ik zo mijn plannen heb en mijn ideeën heb over mijn bestemming, maar dat Gods wegen hoger zijn dan mijn wegen en zijn gedachten hoger dan mijn gedachten. Dat Hij zo genadig is dat Hij mij blijft vergezellen op al mijn dwaalwegen. En of het nu op plan A, B of C is, zijn plan is en blijft altijd: het hart van mensen winnen. De overgave van de één tot redding van de ander.
Leestips:
Alicia Britt Chole, Anonymous, Jesus’ hidden years and yours, 2006
Winn Collier, A burning in my bones, the authorized biography of Eugene H. Peterson, 2021
Eugene Peterson, Onder de wonderboom, het boek Jona als midrasj over pastoraal werk, 1997