Ik en mijn huis (Jozua 24 en Efeziërs 5,21-6,9)
(Jozua 24,14-24; Efeziërs 5,21-6,9 – luisterlied Today, I choose)
Kies dan nu wie u wilt dienen! Dat is de vraag die Jozua stelt aan het volk Israël.Onder zijn leiding zijn de Israëlieten het beloofde land binnengetrokken. Dat ging niet zonder slag of stoot.Er is hier en daar hevige strijd geleverd.Maar nu is dan toch het beloofde land ingenomen.Iedere stam heeft een eigen grondgebied ontvangen.Het goede leven kan beginnen en de oude Jozua kan met een gerust hart heengaan. Zijn taak zit erop en de toekomst lacht het volk tegemoet. Zou je zeggen.
En toch is Jozua er helemaal niet gerust op. Hij neemt scherp waar en ziet iets wat hem niet bevalt. Feitelijk gezien mogen de Kanaänieten dan wel zijn verdreven. De Kanaäniet vanbinnen is nog springlevend. De mentaliteit, de geest en de godsdienst van de Kanaänieten is ergens onder de huid gekropen van veel Israëlieten. Jozua ziet een soort van dubbelheid bij veel mensen. Ze hinken op twee gedachten, eten van twee walletjes. Ze hebben deels best wel iets met de dienst aan de ene God. Maar een ander deel van hun leven en hun hart vullen zij met dienst aan andere goden.
Dan roept Jozua het hele volk bijeen in Sichem. Iedere Israëliet weet dat daar bij Sichem ooit Jakob met zijn beide vrouwen Lea en Rachel het beloofde land was binnengetrokken. En dat daar toen in de bagage van Rachel afgodsbeeldjes waren gevonden. Die neiging om ook andere goden te dienen hebben de Israëlieten kennelijk van geen vreemde. Hun eigen stammoeder had ook al zo’n verdeeld hart.
Daar bij Sichem is toen ooit door Jakob en zijn huis een krachtige en besliste keuze gemaakt. De afgodsbeeldjes zijn er begraven en achtergelaten en Jakob en de zijnen zijn van daaruit in vertrouwen op God het beloofde land binnengetrokken. En nu, zoveel generaties later roept Jozua het volk samen in Sichem om juist op die plek opnieuw zo’n hartelijke keuze voor de Heer te maken. De afgoden uit hun levens op te ruimen en het verbond met hun God te vernieuwen.
Jozua houdt daar zijn afscheidstoespraak.Hij herinnert hen eraan dat de God van hun vaderen keer op keer alles heeft gegeven om hen weg te roepen bij vreemde goden zodat Hij hen voor zichzelf zou hebben. Zijn volk alleen voor Hem zouden leven. Hij riep Abram weg uit Ur, weg bij de vreemde goden en gaf hem en zijn nakomelingen zijn belofte, zijn zegen. Hij riep Mozes en bevrijdde onder zijn leiding het volk weg uit Egypte en haar vreemde goden. Ook tijdens de lange reis door de woestijn beschermde hij zijn volk tegen duistere machten en leerde hij hen zijn geboden te onderhouden en te vertrouwen op zijn goedheid en genade. En eenmaal in Kanaän verdreef Hij de Kanaänieten en hun goden en zo maakt Hij de weg vrij voor een leven in gehoorzaamheid en vertrouwen op de ene God. Ik ben de Heer die u uit Egypte uit het huis van de slavernij hebt uitgeleid.Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
En na deze indrukwekkende opsomming doet Jozua een krachtig appél. Nu we zover zijn gekomen en alles wat we hebben ontvangen ook alleen te danken is aan de goedheid en trouw van God. Zouden we dan geen afstand nemen van vreemde goden en de Heer alleen dienen? Laten we hier in Sichem een heldere keuze maken. Kies dan nu wie u wilt dienen Kiezen jullie voor de goden van Kanaän of voor de Heer, de God van onze vaderen? En dan maakt de oude Jozua zelf een krachtige keuze: In ieder geval zullen ik en mijn huis de Heer dienen.
Alle aanwezigen zijn ervan onder de indruk. En samen stemmen zij in met Jozua. Het is inderdaad de God geweest van onze vaderen die heeft bevrijd, geleid, beschermd en gezegend. Hij is altijd goed geweest en trouw. Ook wij zullen de Heer dienen, want Hij is onze God.
En dat gebeurt er iets wonderlijks. Je zou verwachten dat Jozua opgelucht ademhaalt en blij is dat de keuze de goede kant opvalt. Maar wat hij zegt is dit: dat gaat jullie niet lukken. Dat trekken jullie niet. Deze God dienen gaat jullie vermogen te boven. Want deze God duldt niemand naast zich. Hij neemt niet met minder genoegen dan met je hele hart en je hele leven. Deze God dienen, dat doe je er maar niet even bij. Andere goden laten zich met elkaar combineren maar deze God geeft zelf alles wat hij heeft. Hij is zo gepassioneerd en vol liefde voor jullie. Dat hij alleen tevreden is met een ongedeelde keus voor hem.
Wij hebben soms het idee dat God op afstand is.En soeverein en onbewogen op zijn troont zetelt en vanaf grote afstand zijn besluiten neemt. Maar Israëls God is een God met een vurig hart.Een hart dat tintelt van verlangen en klopt van liefde en niets liever wil dan dat zijn liefde wordt beantwoord door mensen die hun hele hart aan Hem geven. Hij heeft een onstuimig verlangen naar een relatie die diep is, waarachtig en echt.En als hij bij ons iets proeft van laksheid, van traagheid, verdeeldheid, ontrouw.Dan ontvlamt zijn vurige liefde in verontwaardiging, in toorn, in heilige woede.
Er is in God een gepassioneerd vurig JA. Een JA tegen ieder van ons, bezegeld bij de doop. En er is tegelijk een zeer kracht en hartgrondig NEE tegen andere goden in welke vorm dan ook. Tegen alles wat in onze leven de plaats inneemt die alleen aan God toekomt. JA, Ik ben jouw God die je uit Egypte wil bevrijden.NEE, je zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. JA Ik maak jou vrij, NEE wordt dat niet opnieuw slaaf, nergens van.
Dat is ook de benadering van Jozua. Opvallend trouwens dat Jozua het juist zó zegt: Ik en mijn huis wij zullen de Heer dienen. Hij zegt niet: wij zullen in mijn huis de Heer dienen. Nee, hij begint met zichzelf: ik en mijn huis. God dienen begint niet bij de ander maar bij mijzelf. Als het mijn oprechte verlangen is dat in mijn huis God dienen belangrijk is. Dan vraagt dat om te beginnen iets van mij zelf. Als ik mijn kindje wil leren om God te dienen dan begint dat bij een keuze om zelf God te dienen.
En vanuit dat heel persoonlijke begin bij mijzelf mag ik ook nadrukkelijk mijn huis erbij betrekken. Ik en mijn huis, wij zullen de Heer dienen. Mijn huis: dat staat in de bijbel voor de hele gemeenschap. Dat zijn de ouders, de kinderen, het personeel dat in dienst is en vaak ook nog andere familielieden zoals grootouders. Mijn huis, dat zijn de mensen met wie ik nauw verbonden ben. Met wie ik vrijwel dagelijks optrek. En in die invloedssfeer wil ik het dienen van God centraal stellen.
In onze lezing uit de Efeziërsbrief wordt dat dienen van God concreet ingevuld. Hoofdstukken lang heeft Paulus de Efeziërs eraan herinnerd hoe begenadigd ze zijn in Christus Jezus. Hij heeft ze op het hart gebonden om die enorme rijkdom te gaan ontdekken. En in die genade ook echt je basis, je rustpunt te vinden. In het middengedeelte waar we nu mee bezig zijn gaat de apostel een stap verder en spoort hij zijn lezers aan om vanuit die basis, die identiteit in Christus ook te groeien in een andere levenswandel.
En in het deel dat we samen lazen wordt die nieuwe manier van leven vertaald in een soort van huisregels. Regels voor een andere manier van met elkaar omgaan.Binnen het huis, je huwelijk, je gezin en binnen de kring van mensen met wie je werkt. Je collega’s en je personeel. Als je deze huisregels op je in laat werken valt op dat het nergens moralistisch of activistisch aanvoelt. Het wordt nergens heel doenerig en het voelt nergens aan als: doe met elkaar wel een beetje christelijk. Hou je fatsoen, doe geen gekke dingen.
Deze huisregels gaan niet alleen over doen of laten.Ze steken een spade dieper af en gaan over ‘zijn’.Dat wordt duidelijk in de voortdurende herhaling van de uitdrukking: zoals Christus… Steeds wordt Christus centraal gesteld.En zoals Christus heeft liefgehad, zoals Christus zichzelf heeft prijsgegeven,zo worden wij geroepen om binnen ons huis ons aan elkaar wijden.Als man en vrouw, als ouders en kinderen, als werkgever en werknemer
Deze huisregels gaan niet zozeer over doen maar raken veel dieper aan wie we zijn. Ze liggen niet ver weg van wat Jozua bedoelde toen hij zei: jullie kunnen de Heer je God niet dienen, want hij duldt geen andere goden naast zich. Het is niet voor niets dat midden in deze Efeziërsbrief Juist voordat de brief begint aan het praktische deel juist dat gebed staat: Moge de Vader u kracht en sterkte schenken door zijn Geest opdat door het geloof Christus kan gaan wonen in uw hart en u geworteld en gegrond blijft in de liefde… Leven zoals Christus, dat kan alleen als Christus in ons hart komt wonen. En wij steeds dieper met hem verbonden raken.Wij in Hem blijven, en Hij in ons gestalte krijgt. Wie het werkelijk meent als hij zegt: Ik en mijn huis, wij zullen de Heer dienen,begint elke dag opnieuw op zijn knieën.
Dat proeft je ook bij Jozua. In zijn laatste woorden heeft hij het behalve over God dienen ook nadrukkelijk over God vrezen. Hij zegt dat in één krachtige zin in vers 14: nu dan, vrees de Heer en dien Hem in oprechtheid en trouw. Het vrezen van de Heer staat in de Bijbel voor ontzag, verwondering, afhankelijkheid onder de indruk zijn, naar Hem opzien met respect, aanbidding en vertrouwen.Jozua spreekt eerst over vrezen en dan over dienen.Eerst de binnenkant, dan de buitenkant.En dat is wat we ook zien in de Efeziërsbrief.Eerst zitten we drie volle hoofdstukken aan de voeten van de Heer en ontdekken we wat genade betekent en hoe rijk we gezegend zijn in Christus Jezus onze Heer. Pas na het zitten komt het wandelen in het middengedeelte van deze brief.
Deze huisregels gaan eerst over een manier van zijn. Maar ze zijn vervolgens ook heel concreet en praktisch. De mate waarin Christus gestalte in je krijgt,de mate waarin je echt God vreest wordt heel concreet zichtbaar uit je gedragingen hoe je omgaat met je eigen man, vrouw.Hoe je vader en moeder bent.Hoe je je gedraagt als zoon, dochter, broer, zus.Je gedrag in de slaapkamer, en aan de keukentafel.Je manier van spreken en omgaan met de ander weerspiegelt de mate waarin je leeft uit Christus.
Kies dan nu wie u wilt dienen zegt Jozua. Ik en mijn huis, wij zullen de Heer dienen.En als jullie die keuze ook maken,voor het eerst of weer opnieuw, zegt Jozua, doe dan die vreemde goden weg en richt u volledig op de HEER. Volledig, dat is met je hele hart.Volledig, zoals Christus zich volledig gaf… voor u, voor jou en voor mij.