Heilige en/of hamsteraar (Exodus 16)
(Exodus 16 – filmpje als leefregel)
Ik kreeg van de week een appje van mijn zus. Ze is met haar hele gezin op Tenerife. Terwijl het hier een grijze, miezerige dag was kwamen er jaloersmakende plaatjes binnen. Blauwe lucht, zonneschijn, vrolijke bruine gezichten, korte broeken, terrasje. Dat soort opgewekte berichtjes zouden ook wel verzonden hebben kunnen worden de plek waar de Israëlieten zijn. Elim, een oase in de woestijn, een heerlijk resort a la Centerparcs. Als de Israëlieten online waren geweest hadden ze hun selfies rondgestuurd: groetjes uit Elim: lekker hier! Een selfie in de relaxmodus onder een prachtige palmboom. Op de achtergrond een klaterende waterfontein. #time-out, #puur genieten, #Godmoment.
Maar zoals dat gaat met een vakantie. Vroeg of laat komt er een einde aan. Op een dag blazen de wolkenwachters de trompet. En iedereen in het tentenkamp ziet het gebeuren. De machtige kolom van vuur en wolken, die een hele poos roerloos boven Elim hangt, komt weer in beweging. Tenten worden opgebroken, koffers weer ingepakt en het gaat zoals een oud spreekwoord zegt: de honden blaffen, maar de karavaan trekt verder.
De weg is lang, eindeloos lang. En hoe langer de tocht duurt, hoe stiller het wordt in de karavaan. Je hoort het geslof van duizenden voeten door het hete droge woestijnzand. Iedereen denkt terug aan betere tijden. Achterin de karavaan hoor je jengelende kinderen: duurt het nog lang? Wanneer zijn we er? Mama, ik ben zo moe. ik heb dorst. De volwassenen blijven stil. Ze hebben geen antwoord. Ze hebben zelf ook veel vragen. Waarom zijn we hier in hemelsnaam ooit aan begonnen? Wat heeft ons bezield om weg te gaan uit Egypte?
Eerst spoken deze vragen alleen nog door hun hoofd. Maar naarmate de voorraden steeds meer opraken en de vermoeidheid, de honger en de dorst knagen wordt de stilte steeds grimmiger en meer geladen. Ergens begint iemand te schelden, te klagen, te mopperen. En mopperen werkt altijd erg besmettelijk. Het verspreid zich heel snel. Anderen gaan er in mee. De ontevredenheid woekert voort. Tot de karavaan piepend en knarsend tot stilstand komt. Helemaal vooraan staan boze mannen tegenover Mozes en Aaron. Waar ben je mee bezig Mozes? Zie je niet dat dit misloopt? Je had ons met rust moeten laten. Daar in Egypte, daar was het zo slecht nog niet. We hadden er tenminste te eten. We wisten in elk geval waar we aan toe waren! Maar kijk ons nu eens we hebben niks, dit wordt een fiasco, één grote falikante mislukking.
Mozes ziet deze mopperaars voor zich roepen en tieren en weet wat hij moet doen. Hij heeft geleerd dat mopperen niet helpt. Mozes weet waar hij met zijn gedachten en emoties terecht kan Hij neemt het mee in zijn dagelijkse gesprekken met zijn hemelse Vader, zijn hemelse vriend. Veel woorden heeft hij er niet voor nodig. Hij laat zijn lege handen zien en wacht op God. Zie ons Heer in ons gemopper, onze boosheid Onze kritiek op van alles en nog wat. Kijk er door heen Heer en zie daaronder onze angsten en onzekerheden, ons gebrek aan vertrouwen, ons flinterdun geloof. En wie zo voor God gaat staan, kwetsbaar, met verlangen die stuurt God nooit met lege handen weg
Even later is Mozes weer terug bij de mensen. God heeft jullie gemopper gehoord. God zal hier, midden in deze woestijn, zo voorzien dat er vanavond in het hele tentenkamp zal worden gebarbecued. Er zal vlees zijn voor iedereen. En morgenochtend zal het brood regenen uit de hemel.
Mozes vraagt aan de Israëlieten om zich op te stellen voor de Heer. En dan komt de machtige wolk van vuur en wolken heel dichtbij en zien de mopperende Israëlieten Iets van de glorie van God in de heilige wolk. En de Heer herhaalt zijn belofte. Jullie mopperen en mopperen de hele dag. Maar God zegt: Ik zal er zijn. Jullie zijn afgehaakt en zijn alle moed verloren maar het antwoord uit de wolk is: Ik zal er zijn. Jullie zijn boos en bang en bezorgd: maar onthoudt de naam van onze God: Ik zal er zijn.
Die avond komt er een hele zwerm vogels over. Ze zijn bezig met de grote trek en hebben lang gevlogen en nu laten ze zich doodmoe neerkwakken. Neerkwakkels noemden de Israëlieten ze: of ook wel: kwakkels. Ze komen deze avond zomaar uit de lucht vallen Letterlijk ‘out of the blue’ en versuft door de harde val kunnen ze zo van de woestijngrond worden geraapt. En is er die avond vlees voor iedereen. Ik denk dat deze vogels al lang onderweg waren en dat ze hoe dan ook die avond uit de lucht waren gevallen. Geen dag te vroeg, geen dag te laat, precies op tijd. Als de Israëlieten maar wat meer vertrouwen hadden gehad. Als ze maar hadden hadden kunnen blijven wachten op God was al deze negativiteit, onrust en stress helemaal niet nodig geweest
De volgende morgen moet iedereen al vroeg opstaan. Nog voordat de zon opgaat en begint te schijnen. Een vreemd moment moet het zijn geweest. Mensen die slaperig en geeuwerig zich staan uit te rekken. De zon die opkomt en de morgendauw laat verdwijnen. En dan zien ze om zich heen ineens overal kleine witte korreltjes. Iets schilferachtigs, fijn als bevroren dauw Mensen proeven er voorzichtig aan en overal hoor je mensen verbaasd roepen: Manna? Manna? Wat is dat?
Wat dit is, vragen jullie? Dit is brood uit hemel zegt Mozes. Dit is brood van God waar hij zelf voor zorgt. Het ligt hier voor jullie. Toe maar, ga het maar verzamelen. Het heeft er misschien al wel iedere morgen gelegen. Maar de Israelieten hebben het niet herkend. Zo gaat het wel vaker. Dat wij niet in de gaten hebben in hoeveel kleine dingen de Heer dagelijks zijn zorg laat zien. Pas als we uit de moppermodus komen en letterlijk weer leren om door de knieën gaan. beleven we onze dagelijkse manna-momentjes
En zo is daar heel vroeg in de morgen iedereen heel bedrijvig bezig om dat wonderlijke witte goedje te verzamelen.
O ja, zei Mozes, nog even dit.. Laten we afspreken dat we niet gaan hamsteren. We verzamelen van het manna een dagelijkse portie. Het is niet de bedoeling dat je een eigen voorraad aanlegt. Iedere dag is er genoeg voor ons allemaal zorg dat je niet ’s avonds een hele vracht manna overhoudt. Ja zo gaat dat bij God. Zijn genade van God komt meestal niet in overweldigende hoeveelheden maar vaak juist in dagelijkse stukjes en beetjes. Precies genoeg om een dag verder te kunnen. God geeft ons geen reusachtige reservetank zodat we tijdenlang weer zonder hem verder kunnen maar wil ons leren om Hem dagelijks te leren zien, iedere dag met hem om te gaan en zijn zorg en vriendschap te ervaren
s’ Avonds klinkt vanuit de tenten het tevreden geluid van etende gezinnen. In plaats van gemopper wordt er weer gelachen. De vrede is weer terug in het tentenkamp. Hier en daar hoor je een loflied. Mensen danken God voor brood uit de hemel.
In sommige mensen wint de hamsteraar het toch. Zij besluiten toch wat manna achter de hand te houden. Altijd handig want stel je voor dat er morgen niet genoeg is. Dan hebben wij tenminste nog een plan B. Maar de volgende dag weet je precies in welke tenten de hamsteraars wonen. Daar hangt de sterke geur van bedorven eten. Hun reservevoorraad is echt over de datum en het zit vol vieze wormen.
Op de zesde dag mag iedereen wél een dubbelde portie verzamelen zodat je op de zevende dag er niet op uit hoeft. De zevende dag is echt bedoeld om tot rust te komen. Dan ligt er buiten het tentenkamp geen manna want ook de Heer geniet dan van de rustdag.
En op de zevende dag blijft het manna dat de dag ervoor verzameld is wel goed. Het was even fris en smaakvol. En zo kon iedereen echt genieten van een dag van rust. En op adem komen en krachten verzamelen. In Deuteronomium 8 zegt Mozes: wij mensen leven niet van brood alleen maar van alles wat de mond van de Heer voortbrengt. Die zevende dag is bedoeld om meer tijd te hebben om je te laten voeden door woorden van God. Door Jezus die later zelf zal zeggen: Uw vaders aten manna en kregen steeds opnieuw honger, Ik ben het brood dat leven geeft, wie bij mij komt zal geen honger meer hebben
En ja, u voelt het al aankomen natuurlijk zijn er wel enkele geboren hamsteraars die het niet kunnen laten En op de rustdag in alle vroegte erop uit gaan om vers manna te gaan verzamelen. Maar waar zij ook zoeken, er is niets te vinden zij komen een tijdje later terug in het kamp met lege manden en schaamrood op hun wangen. Ze schamen zich over hun gebrek aan vertrouwen, hun gebrek ook aan gehoorzaamheid.
Zo trekt de karavaan verder naar het beloofde land. Het is een bonte stoet van heiligen en hamsteraars, van bidders en piekeraars. En vaak zitten die twee kanten in een en hetzelfde hart. Iets in ons verlangt naar een andere, echtere, diepere omgang met God en zou hem willen vertrouwen en volgen waar hij ook gaat. En een ander deel van ons houdt graag vast aan het oude, vertrouwde. Dekt zich graag in en vertrouwt zich moeilijk toe. En met zulke mensen als u en ik wil God op weg gaan en ons steeds meer leren om minder de hamsteraar te zijn. En stapje voor stapje en dag voor dag te leven van Gods trouw en zorg, zijn goedheid en genade. Jezus zegt: Maak je geen zorgen over de dag van morgen. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid dan zullen al die andere zullen je erbij gegeven worden.