Gods lantaarndraagster


(Lukas 2: 1-20)

Vluchtigheid is iets dat echt hoort bij onze tijd. Het is een onvermijdelijke reactie op de stroom aan informatie die we dagelijks voor onze kiezen krijgen. De moderne mens verwerkt gemiddeld 100.000 woorden p/dag! Dat betekent een dagelijkse portie van 34 gigabyte. De informatiestroom komt langs alle kanten op ons af. Via televisie, radio, internet, appjes, SMS-jes, games en noem het maar op. En al surfend, scrollend, browsend en multi-taskend zijn we er intussen heel behendig in geworden om dat bombardement aan prikkels te hanteren.

Nou ja, we betalen er wel een prijs voor, de prijs van vluchtigheid.Vluchtig betekent volgens van Dale: snel voorbijgaand, haastig, oppervlakkig. Vluchtigheid betekent dat je wel van alles hoort maar dat het je steeds moeilijker lukt er echt naar te luisteren. Vluchtigheid is dat er van alles voorbijkomt maar dat je het steeds moeilijker kunt opbrengen om je echt volledig op één ding te richten. Vluchtigheid zorgt ervoor dat er nog maar weinig is dat echt bij je binnenkomt, dat landt, dat blijft en beklijft.

Die vluchtigheid kan je ook parten spelen bij zoiets als samen kerst vieren. Dat het aan je voorbijgaat, je misschien wel even raakt maar dat het niet echt blijvend met je mee gaat. Zoiets zie je ook gebeuren in het kerstevangelie. Als de herders rondvertellen wat ze hebben meegemaakt. Dan lees je: allen die het hoorden stonden verbaasd.Je kunt ook lezen: allen die het hoorden waren verwonderd

Verwondering kan twee kanten op werken. Het kan leiden tot verdieping.Maar je kunt ook even verwonderd zijn en al snel weer overgaan tot de orde van de dag. En dat laatste lijkt bij deze mensen het geval te zijn. Lukas kiest een werkwoordsvorm die lijkt te duiden op iets vluchtigs. Op even aangeraakt worden en dat het daar dan bij blijft. Wat deze mensen binnenkrijgen heeft geen blijvende impact. Ze gaan niet zelf op zoek naar het kind in de kribbe. Ze stemmen ook niet in met de lofzang van de herders. Ze zijn verbaasd, verwonderd, voelen een vleugje ontroering.En dat was het dan ook weer. Daar blijft het bij. Je zult ze in het evangelie steeds weer tegenkomen die omstanders. Na een teken, een wonder is er het enthousiasme dat even oplaait maar ook weer zo weg is. Tot er weer een nieuw teken is, een volgend wonder. Het is een leven aan de oppervlakte.Dat steeds opnieuw leven moet van de volgende prikkel.

Bij Maria werkt verwondering de andere kant op: maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef er over nadenken. Zij is in het kerstverhaal een opvallende figuur. Er is om haar heen van alles in beweging.Er zijn de herders die komen en gaan, zingend en getuigend.Er waren even verderop de engelen en hun zang. Er zijn de verbaasde ah’s en oh’s, de wow’s en tjonge-jonges van de omstanders. Je zou in dat alles bijna vergeten dat daar ook Maria nog is. Je hoort van haar niets en even vraag je jezelf af: Ben je er wel bij Maria? Waar zit je met je gedachten?

Nou en of ze er bij is! Vergis je in haar niet. Maria is heel actief bezig deze woorden te bewaren. En dan moet je niet denken aan bewaren als in conserveren. Zoals we iets kunnen bewaren in een archief, waar nooit iemand meer iets mee doet. Het woord bewaren betekent hier zoiets als: behoeden, in het oog houden, gedenkend bewaren.In gedachten houden, koesteren als iets heel kostbaars. In de Bijbel wordt dit woord ‘bewaren’ gebruikt in uitdrukkingen als: je hart bewaren, het verbond bewaren, geboden bewaren.

Maria bewaarde al deze woorden..Lukas voegt aan het werkwoord een voorzetsel toe dat aan bewaren een heel actieve en intensieve lading geeft als iets waar ze dagelijks sterk op gericht is. En heel bewust staat er ook bij dat ze al deze woorden bewaarde in haar hart. In het centrum van haar gevoel, haar wil. Daar waar ze leeft, haar keuzes maakt. En zo maakt ze wat ze meemaakt tot het middelpunt van haar bestaan.Als iets wat zo kostbaar, zo wezenlijk is dat ze hier haar hele bestaan op afstemt.

Dat is iets wat we vaker tegenkomen bij Maria. Als Jezus als twaalfjarige achterblijft in de tempel en later aan zijn ouders uitlegt dat hij bezig moet zijn met de dingen van zijn vader, lezen we: en zijn moeder (Maria) bewaarde al deze dingen in haart hart. Die bezonnenheid, dat meditatieve proef je ook als ze op de aankondiging van de geboorte zegt: De Heer wil ik dienen. Ik wil meewerken aan de realisering van wat u hebt gezegd. Dat is hoe Maria in het leven staat met liefde en overgave maar ook overdenkend, bezonnen, doordacht.

Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef er over nadenken.. Dat nadenken kun je ook lezen als: overwegen. Ze laat de woorden rondgaan in haart hart.En zoekt naar de betekenis, het verband, de opening.En opnieuw staat hier die voortdurende en actieve werkwoordsvorm. Je proeft er iets in van het wikken en wegen van de woorden. Van het betasten en kloppen tot de betekenis zich openen zal. Het in de week laten staan, het laten rijpen. In al deze woorden en dit hele gebeuren concentreert zich haar hele wezen om de diepere betekenis, de kern, de pit, het hart te vinden.De juiste betekenis te treffen. De puzzelstukjes in elkaar te passen.En zo zicht te krijgen op wat er ten diepste gebeurt.

De herders zijn weer vertrokken om de wacht te betrekken bij hun schapen. Maria houdt de wacht bij deze woorden in afwachting, waakzaam, alert om te zien op welke manier deze woorden hun uitwerking zullen krijgen. Alles wat ze heeft gehoord en gezien en aan den lijve heeft ervaren.Dat alles zet zich nu voort als een innerlijke reis. Een reis die een leven lang zal duren. Voor haar zal het nooit meer worden als vroeger. Haar hele bestaan, haar hart en ziel begint zich te concentreren op dit kind die zal uitgroeien tot het fundament van haar bestaan.

Je zou kunnen zeggen: Maria’s fysieke zwangerschap is weliswaar ten einde; Jezus is geboren in deze kribbe van hout en stro. Maar nu begint een soort van geestelijke zwangerschap.Waarin Christus nóg eens wordt geboren.Maar nu als haar Heer, nu in de kribbe van haar hart. Gaandeweg zal Christus in haar bestaan gestalte krijgen en uitgroeien van het kind in de kribbe tot de Heer van haar leven.

Dat 17e eeuwse dichter Silesius heeft eens gezegd: al was Christus duizend maal in Bethlehem geboren maar niet in u, u bleef verloren. Dat is onze bestemming, dat Christus in óns geboren wordt. Dat Hij in óns gestalte krijgt, in ons tot leven komt. Zo komt ons leven tot haar doel, worden wij waar we voor zijn bedoeld. Beelddragers van God, gelijkvormig aan Christus. Tempels van de Heilige Geest.

Dat proces van Christus die in ons hart tot leven komt.Dat is aan de ene kant een wonderlijk geschenk dat je zomaar ontvangt. Het kan vandaag beginnen, voor de eerste keer of weer opnieuw. Als u als jij en als ik knielt bij deze kribbe. Ons hart zich opent voor dit kind. Maar de geboorte van Christus in ons hart is ook een proces dat vraagt om aandacht, eerbied, concentratie.Om bewaren en overdenken.

Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef er over nadenken. Het is opvallend dat zij de enige figuur is uit het kerstverhaal die we in het evangelie blijven tegenkomen. Van Jozef, de herders, de wijzen en de omstanders horen we later niets meer. Maar Maria is er bij als Jezus rondtrekt door het land. Maria is er, als een van weinigen, bij als Jezus aan het kruis wordt gespijkerd. Maria is er ook bij als de leerlingen van Jezus na de opstanding en hemelvaart de Heilige Geest ontvangen. Maria is een blijver, iemand op wie je kunt rekenen, op wie je kunt bouwen. Zij heeft een bijzonder krachtig geloof, is opvallend standvastig. En dat heeft ongetwijfeld te maken met de houding die ze hier laat zien. Die innerlijke concentratie op Christus en op zijn betekenis.

Beste vrienden, kerst kan zoveel meer zijn dan een vluchtige ervaring opdoen die alweer is vervlogen voordat je aan het kerstdiner zit. Kerst is een proces, een levenshouding, een levensstijl. Een dagelijkse actieve en intensieve concentratie op God. Het bewaren en overdenken van Gods woorden. Jezus onderstreept dat belang keer op keer. En opvallend genoeg is dat tweemaal in relatie tot zijn moeder, Maria Als de mensen tegen hem zeggen: Jezus, uw moeder wil u spreken. Dan stelt Jezus de houding van zijn moeder ten voorbeeld en zegt: Jij bent ook mijn moeder, als je naar Gods woord luistert en ernaar handelt.En als later iemand geraakt wordt door wat Jezus zegt en uitroept: gelukkig is de schoot die u gedragen heeft zegt Jezus: inderdaad, maar gelukkiger ben je als je net als zij naar Gods woord luistert en het bewaart.Zo heeft Jezus zijn moeder leren kennen. Als een bewaarder, bewaakster van Gods schat.

In een vluchtige tijd leef je zomaar van prikkel naar prikkel. Je wordt bij momenten even geraakt. Maar het is een beetje als met vuurwerk. Even licht het op en zijn er de oh’s en ah’s en wow’s.Maar voor je het weet is het al weer gedoofd en voorbij. Deze duistere wereld heeft genoeg vuurwerk. Waar er te weinig van zijn zijn lantaarndragers. Die misschien minder spectaculair vlammen maar rustig en helder blijven branden. Ook als straks het vuurwerk voorbij is en de kerstverlichting weer op zolder belandt.

Zou jij, zou u, niet meer en meerzo’n lantaarndrager willen zijn? Mijn kerstwens voor u en voor jou is een woord van Paulus: laat Christus woorden in al hun rijkdom in u wonen. Zo wordt Christus in jouw en mijn hart geboren. Zo komt hij in ons leven wonen en krijgt hij gestalte. Zo komt er in een vluchtig en jachtig bestaan rust en stabiliteit, stevigheid en balans, liefde en vrede.En dragen we als Gods lantaarndragers in ons mee: een lichtend vuur dat nooit meer dooft,een vuur dat nooit meer dooft.


Presentatie: