Godmoment (Psalm 19)

(Psalm 19, luisterlied How great Thou art)

U hebt het iemand misschien wel eens horen zeggen, Om u heen of in u zelf. Ik geloof op mijn manier. Daar heb ik de kerk niet voor nodig. Ik ga op zondagmorgen liever wandelen. In het bos of langs het strand. In de natuur ontmoet ik dan God. Met de Bijbel heb ik ook niet zo veel. Ik lees liever het boek van de schepping. En zo iemand lijkt op het eerste gezicht dan psalm 19 aan zijn of haar zijde te hebben. Zeker die eerste zeven verzen. De hemel verhaalt van Gods majesteit en uitspansel roemt het werk van zijn handen. De dag zegt het voort aan de dag die komt. De nacht vertelt het door aan de volgende nacht.Er wordt niets gezegd, geen woord gehoord.Het is een spraak zonder klank.

Ik denk dat we allemaal die ervaring wel kennen. Een schitterende sterrenhemel, een wonderschone zonsondergang.De woeste branding in de golven.Heide in volle bloei, de hartslag van je kindje in de baarmoeder.Het is één massaal concert, één grote fluistering over de hand die dit alles maakte.

Die uitdrukking: het boek van de schepping heeft al heel oude papieren.Al in de oudheid zag men de schepping als een boek zonder letters. Of beter gezegd: een boek waarvan de letters worden gevormd door vogels en bomen, zon en maan, vlinders en hagedissen. En zonder woorden vertelt dit boek van de schepping.Over een ontzaglijke majesteit, over onnavolgbare wijsheid.Over peilloos verstand en weergaloze intelligentie.Die dit alles maakte en onderhoudt. Zoals een schilderij van Rembrandt iets weerspiegelt van het genie, de begaafdheid van Rembrandt zelf.

Maar daar houdt het voor de dichter van psalm 19 niet mee op. De indrukwekkende en overweldigende schepping die ons omringt fluistert voor wie het horen wil dát er een God is. Ze vertelt ons niet wie(!) die God is. Daar is een andere taal voor nodig, een ander boek. De Heilige Schrift. En van dat boek is deze psalmdichter net zo onder de indruk. Hij komt woorden te kort om dat boek te bezingen hoe bijzonder het is en wat de impact is van de boodschap van dat boek op zijn eigen bestaan. Die ode aan Gods Woord lezen we in vers 8-11: De wet van de Heer is volmaakt, levenskracht voor de mens. De richtlijn van de Heer is betrouwbaar, wijsheid voor de eenvoudige.De bevelen van de Heer zijn eenduidig, vreugde voor het hart. Het gebod van de Heer is helder, licht voor de ogen.Het ontzag voor de Heer is zuiver, houdt stand voor altijd.De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,rechtvaardig, geheel en al. Ze zijn begeerlijk dan goud, dan fijn goud in overvloed.En zoeter dan honing, dan honing vers uit de raat.

Je voelt hoe de snaren van het hart hier trillen. Van diep ontzag en intense verwondering. Dat er niet alleen de Schepping is die ons toefluistert dat er een God is. Maar dat in de stilte van de schepping een heldere en krachtige stem klinkt. De stem van God zelf. Grote God Gij hebt het zwijgen met uw eigen, met uw lieve stem verstoord…

In de Schriften klinkt uit de oude woorden een levende stem op: de viva vox zoals Luther die noemde. Een stem waarmee God zichzelf bekend maakt. De Heer, Ik ben. Ik ben er bij. Een stem die de geschiedenis vertelt van de weg die de Heer ging en gaat met zijn mensen. Een stem die uiteindelijk niet blijft steken in woorden en klanken maar vlees en bloed wordt, handen en voeten krijgt, een gezicht, een naam, in Christus Jezus onze Heer. Een stem die mij bij mijn eigen naam roept. Mij aanspreekt en uitnodigt en wakker roept.Mij de ogen opent en de weg wil wijzen. Mijn hart laat zingen en onder mijn wankele bestaan een stevig basis legt van Gods liefde en trouw.

Als ik die stem leer opvangen en me daarvoor openstel.Als dat licht is ontstoken en mijn ogen open zijn.Dan zie ik ook helder en scherp wie ik zelf ben. En word ik voor Gods aangezicht geplaatst.En in een verhouding gezet, een relatie. En daarmee hebben de laatste verzen van deze psalm ineens een heel persoonlijk karakter. Na een uitgebreide lofzang op Gods woorden komt de dichter uit bij zichzelf. En spreekt hij in de 1e persoon enkelvoud in de slotverzen 12 t/m 15: Uw dienaar laat zich erdoor verlichten.Wie ze opvolgt wordt rijk beloond.Maar wie kan al zijn fouten kennen.Spreek mij vrij van verborgen zonden.Bescherm mij uw dienaar en laat hoogmoed niet over mij heersen. Dan zal ik volmaakt zijn en bevrijd van grote zonde. Laten de woorden van mijn mond u behagen.De overpeinzingen van mijn hart u bekoren.Heer, mijn rots, mijn bevrijder.

Het is veelzeggend hoe de psalmist zichzelf hier noemt. Tot tweemaal toe noemt hij zichzelf hier: Uw dienaar. Het is hem niet genoeg om te weten dat er een God is. Hij is er ook niet tevreden mee om deze God te kennen. Ook niet dat hij heeft geleerd om naar zijn stem te luisteren. Hij wil deze God ook van harte dienen. Zijn leven inrichten naar de geboden en aanwijzingen van de Heer. Zo die stem beantwoorden in vertrouwen, toewijding en gehoorzaamheid. En daarin ervaart hij dat hij zichzelf niet mee heeft. Dat hij zichzelf in de weg zit. Zichzelf tegen komt. Het heeft van huis uit niet het hart van een dienaar. Is vaak te vol van zichzelf, teveel gericht op zichzelf. Heeft het vaak tegoed met zichzelf heeft getroffen. En van die hoogmoed wil hij graag verlost worden. Hij verlangt naar het hart van een dienaar. Die steeds scherper leert zien waar zijn verborgen zonden zitten. Die steeds meer en in steeds diepere lagen bevrijd wil worden.Zuiverder worden in de woorden die hij spreekt. Gereinigd ook in zijn meest verborgen gedachten en fantasieën.Laten de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn.

In deze slotregels zie je wat er je gebeurt als Gods woorden de ruimte krijgen.Om hun gezegend werk te doen en ons bestaan te reinigen en te zuiveren.Te helen, te vernieuwen, te herscheppen. Zo’n leven keert zich steeds weer en steeds meer naar God zoals een bloem zich wendt naar het licht. Je staat steeds bewuster in het leven en je ogen gaan ook steeds meer open voor de aanwezigheid van God midden in dit menselijke bestaan.

In het westers protestantisme hebben we de zaken vaak wat teveel uit elkaar getrokken. Het geestelijke losgemaakt van het aardse. Genade losgeweekt van de natuur. Alsof het zou gaan om twee aparte werkelijkheden. Alsof we twee levens zouden hebben een geestelijk leven en een dagelijks aards leven.Het is door en door Bijbels om de schepping en de schrift,natuur en genade aan elkaar te verbinden enop elkaar te betrekken en te beleven als een en dezelfde werkelijkheid. Paulus doet dat nadrukkelijk in de Kolossenzenbrief en ook in Handelingen 17 in zijn beroemde toespraak op de Areopagus waar hij de Grieken verkondigt: God is van niemand van ons ver weg. Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Uit hem komen wij voort.

Dat God van niemand van ons ver weg is. Dat we in hem leven, bewegen en zijn. Dat besef is bewaard in bijvoorbeeld het Keltisch christendom.Waarvan de geloofsgemeenschap in Iona het centrum is. Zij hebben natuur en genade altijd dichtbij elkaar weten te houden. Geloofden dat Christus Heer is over de hele kosmos en dat Hij midden in deze wereld aanwezig is als de Levende. Dat er slechts een dunne sluier hangt tussen de hemel en de aarde. En dat soms op onverwachte momenten die sluier even zo dun wordt dat de hemel de aarde raakt. Zij noemen dat ‘thin places’, dunne plaatsen.

Dichters hebben geprobeerd deze ervaring in woorden te vangen. Zoals de 19e eeuwse dichteres Elizabeth Barret Browning: De aarde zit boordevol hemel – en elke struik, hoe gewoon ook – staat in lichterlaaie van God – Maar enkel hij die het ziet – doet zijn schoenen uit. De rest zit er omheen – en plukt bramen…

Wie zo leeft kijkt anders naar de natuur. En zal ook anders met mensen omgaan. Want ieder mensenkind is dan een beelddrager van God. En met ieder ander mens, vriend of vreemdeling ben je dan in Christus verbonden. Onze wereld wordt gedomineerd door economie, wetenschap en techniek.En als gelovigen vluchten we vaak al snel weg uit de werkelijkheid door ons te richten op het binnenste van onze ziel.Of eilandjes te stichten van gelijkgestemden.Psalm 19 herinnert ons eraan dat de hele wereld van God is. En dat we te juist te midden van onze heel gewone dagelijkse dingen steeds verwachtingsvol gespitst mogen blijven op momenten waar er iets oplicht van wie God is.

Er is een wereldwijde beweging op gang gekomen van mensen die zulke ervaringen met elkaar delen. Een foto, een korte beschrijving wordt getwittert.Onder de #Godmoment. Die ervaringen kunnen zeer verschillend zijn. Een spinnenweb in de morgendauw. Een wonderschoon concert. Een ontmoeting van hart tot hart.Maar het zijn stuk voor stuk momenten waarop de sluier even lijkt te worden weggeschoven. En de hemel even de aarde lijkt te raken. Misschien wel mooi om elkaar op een dag als deze eens te vragen wat voor u en voor jou zo’n Godsmoment was.

Psalm 19 gaat over openheid, ontvankelijkheid. Voor de aanwezigheid van God. Die is ons bepaald niet aangeboren. Onze hoogmoedige natuur zit ons vaak in de weg. Allerlei verborgen zonden ontnemen ons soms het zicht. Deze ontvankelijkheid vraagt om een nederige houding.Het hart van een dienaar. Die zich bewust is van zijn eigen beperkte zicht en zijn licht iedere dag opnieuw opsteekt bij de woorden van de Schrift. Zich zo steeds weer laat bevrijden en zo door de wereld gaat met open ogen en open oren.Met tedere handen en met een zacht hart. Zo beleef je onderweg van tijd tot tijd je Godsmomenten. Misschien wel juist te midden van gebrokenheid en kwetsbaarheid. En zo weerspiegel je als een nederige dienaar voor de ander de trekken van God.En wordt jijzelf van tijd tot tijd voor een ander zo’n Godsmoment.


Presentatie: