God maakt vrij (Psalm 124)

(Galaten 5, 13-26, psalm 124)

Psalm 124 is een intense psalm vol van dodelijke dreiging. Er is de dreiging van woedende menselijke tegenstanders. Die woede heeft iets van een monster met scherpe tanden waardoor je levend verslonden kunt worden. Er is de dreiging van een stroom van ziedend water. Die je kan overspoelen en meesleuren. En er is de dreiging van het net van de vogelvanger dat zomaar op je kan vallen en zich om je kan sluiten en waarin je hopeloos verstrik raakt zodat je er nooit meer uit komt.

Die dreiging van onheil komt niet uit de lucht vallen. Ze is verweven met het hele bestaan van het volk Israël. Zij waren ooit eeuwenlang slaven in het duistere en dreigende Egypte. En na hun wonderlijke uittocht vielen ze bijna opnieuw ten prooi aan de bloeddorstige troepen van de Farao en de woeste golven van de Rode Zee. En of het nu gaat om de lange tocht door de woestijn of om het leven dat zij mochten leven in het beloofde land.Altijd opnieuw stak die dreiging de kop op. Dreiging van binnenuit door afvalligheid en verdeeldheid.Dreiging van buitenaf door omringende volken met hun machthebbers en vreemde goden. En ook in het Nieuwe Testament verandert dat niet. Is er dreiging vanuit Rome en blijkt het menselijk bestaan ook echt bedreigd bestaan.

En wij leven in de 21e eeuw in één van de rijkste landen van de wereld. We hebben het eigenlijk best heel comfortabel met elkaar. Maar tegelijk is ook in de wereld waarin wij leven de dreiging nooit ver weg. Dreiging van een ecologische catastrofe, dreiging van terrorisme. En ook dichterbij huis weten we dat één slechtnieuwsgesprek met je partner, je arts, je werkgever je hele leven op zijn grondvesten doen schudden. Er is zoveel wat je zelf niet in de hand hebt. Zoveel waar je door kunt worden overspoeld, meegesleurd en verslonden. Steeds opnieuw kun je verstrikt raken en vast zitten in van alles en nog wat en vooral in je eigen falen, je onvermogen, je kwetsbaarheid.

Als een vogel in de strik van de vogelvanger, zegt onze tekst. Er is een vogelvanger actief aan het werk in deze wereld. Een vogelvanger is uitstekend op de hoogte van de gewoonten en voorkeuren van iedere vogelsoort. En de vogelvanger is er bedreven in om daar slim en listig gebruik van te maken. En hij is altijd op uit om de vogel te strikken.De vogel vast te zetten en te vangen en hem zo zijn vrijheid te ontnemen. Die vogelvanger is niemand anders dan de satan en die vogel dan bent u, dat ben jij en dat ben ik.

En dat spannen van strikken en netten dat kan een heel subtiel proces zijn waarin stukje bij beetje ongezonde gewoonten groeien.Manieren van denken en manieren van praten die langzaam aan vervuild worden, vergiftigd raken en waardoor er openingen ontstaan voor zonden. Die weer leiden tot verwijdering, vervreemding,wantrouwen, argwaan, achterdocht, verdeeldheid. Angst, jaloezie, begeerte, gekonkel, geruzie.Onverschilligheid, traagheid, afstomping en noem al die ellende maar op.

De netten van de vogelvanger spannen zich rond onze eigen ziel, in het diepst van onze gedachten.Ze worden ook gespannen in je huwelijk, je gezin, je familie.In een kringetje van vrienden en vriendinnen dat totaal verziekt kan raken.De sfeer in een bedrijf of een organisatie en zelfs in de kring van een gemeente, een kerk. En de inzet is steeds om mensen van elkaar te verwijderen. Menselijke relaties te laten aanvreten, aantasten. Vertrouwen in elkaar te ondermijnen.En zo mensen van elkaar te isoleren en uit elkaar te spelen en mensen te verstrikken in een net, een strik, een kooi.

Psalm 124 is een psalm vol van dodelijke dreiging. En toch is het tegelijk ook een lied van bevrijding.Want te midden van de dreiging slaat de toon ineens om. Geprezen zij de Heer die ons niet ten prooi gaf aan hun tanden. Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvanger. De strik is gebroken en wij zijn ontkomen. De strik is gebroken, en wij zijn ontkomen. Dat is ook een lijn die je door heel de Bijbel heen tegenkomt. Dat juist in de meest benarde omstandigheden de strik wordt gebroken, het net scheurt, de kooi zich opent en mensen ontkomen, worden bevrijd, in de ruimte worden gezet. Zo ontstond er een pad dwars door de woeste golven van de Rode Zee. Zo kwamen ballingen terug uit het verre en vreemde Babel.

En dat verbreken van de strik, die bevrijding komt ook niet uit de lucht vallen. Zoals er een vogelvanger actief is in deze wereld. Zo is er ook zeg maar een vogelbevrijder bezig. Het is God zelf die zich laat noemen met de naam Bevrijder. Hij is er altijd op uit om ons mensen vrij te maken van alles wat zich om en in ons leven heeft gespannen. Aan banden, aan ketens, aan netten en strikken. Het is zijn verlangen dat mensen vrij zullen zijn. Vrij als een vogel in de lucht. En dus niet in een kooi. En dat mensen ook in hun levensverbanden.Elkaar die vrijheid gunnen, voor elkaar die vrijheid scheppen. Elkaar niet vastpinnen, niet vast zetten in verwijten, in vooroordelen, in karikaturen. Maar elkaar de hand reiken, elkaar ontmoeten, elkaar kennen, elkaar vertrouwen, elkaar vergeven

Het werk van de grote bevrijder wordt vooral zichtbaar in de missie die Jezus heeft volbracht. Aan het begin van zijn bediening zei Hij het heel open: De Geest van de Heer rust mij want hij heeft mij gezalfd om gevangenen hun vrijlating bekend te maken om onderdrukten hun vrijheid te geven. (Lukas 4) En dat heeft hij ook daadwerkelijk gedaan.Mensen die gebonden waren maakt hij vrij. Mensen die verstrikt zaten in zonden, in angst, in schaamte maakte hij los zodat zij weer vrij waren om te leven. Hij ging zelf de strijd aan met de vogelvanger zelf.En heeft hem op Golgotha en in de hof van Pasen de definitieve genadeklap gegeven.

De vogelvanger is nog niet van de aarde verdwenen.En hij doet nog steeds zijn uiterste best om mensen vast te laten lopen. Maar sinds Goede Vrijdag en Pasen ligt in de naam van Jezus een bevrijdende kracht waar deze vogelvanger het tegen moet afleggen. In die naam mogen we elkaar zegenen.In die naam mogen we over elkaar bevrijding en genezing uitspreken. Van alles wat in ons leven niet thuis hoort.

Vaak is het losraken uit de netten en strikken een heel proces van ontwarren en ontknopen.Dat waar je in vast zit is vaak ontstaan en gegroeid in de loop van je leven. En de draden van zulke netten kunnen een heel stuk terug gaan in de tijd. Soms tot in vorige generaties. Het een is met het ander verweven en het kost soms echt tijd en inspanning om de patronen en lijnen in je leven te ontdekken. Vanuit ons pastorale team zijn we u hierin graag behulpzaam.

God de Vader heeft een grote reputatie als bevrijder. Jezus is nadrukkelijk in de business van bevrijding. En ook Gods Geest wordt verbonden aan bevrijding. Waar de Geest is, zegt Paulus, daar is vrijheid. En mogen wij als Gods kinderen leren leven in vrijheid. Dat is zo gemakkelijk nog niet. Dat blijkt ook wel uit bijvoorbeeld de Galatenbrief waar we vanmorgen onze leefregel uit hebben gelezen. Aan de ene kant heb je in er mensen die elkaar graag de maat nemen, elkaar van alles voorschrijven en zo elkaar allerlei nieuwe lasten op van zaken waarvan zij vinden dat het zo moet en niet anders. Tegen hen zegt Paulus in Galaten 5 vers 1: Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven. Houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.

Je hebt anderzijds ook mensen die op een andere manier moeite hebben met die christelijke vrijheid. Zij denken dat er helemaal geen grenzen meer zijn.Dat alles dan maar moet kunnen. Tegen hen zegt Paulus in Galaten 5 vers 13: Broeders en u zusters, u bent geroepen om vrij te zijn.Misbruik die vrijheid niet om uw eigen verlangens te bevredigen maar dien elkaar in liefde.

De vrijheid die God ons schenkt in Christus en die Hij in ons leven gestalte wil geven door zijn Geest is niet alleen een bevrijding ván iets maar ook een bevrijding tót iets. Het is een bevrijding van de strik, de kooi, de last, het juk. Het is tegelijk een bevrijding tot dienst aan God en elkaar. Maarten Luther schreef ooit een mooi boekje over de vrijheid van een christen. En daarin staat een prachtige uitspraak die precies aangeeft waar het in christelijke vrijheid om gaat: Hij zei: een christen is een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan; een christen is een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan. Dat is mooi gezegd: een vrij heer en tegelijk een dienstbare knecht. Zoals Jezus een ‘Koning-knecht’ was.

Iemand heeft eens gezegd: je hebt drie soorten honden. Je hebt honden die je kunt tegenkomen ergens op een boerenerf.Ze zitten vast aan een sterke ketting en liggen daar zielig te janken. Het beest is allesbehalve vrij, het is gebonden, geketend. Je hebt ook honden die je kunt tegenkomen in een grote stad ergens in het zuiden van de wereld. Dat zijn straathonden die over straat zwerven van vuilnisbak naar vuilnisbak. En als je pech hebt kan zo’n bende zwerfhonden een argeloze voorbijganger insluiten en zomaar aanvallen. Je zou kunnen zeggen dat zo’n zwerfhond vrij is maar het is een vrijheid die verloedert en verwildert en het beest wordt er niet gelukkig van. Er zijn ook honden die op een andere manier vrij zijn. Het is de hond die niet aan de lijn hoeft.Die hond loopt vrij naast zijn baas. Hij heeft geleerd om op te letten en naar de stem van zijn baas te luisteren en hij heeft ook geleerd dat het wijs is en verstandig om te doen wat zijn baas zegt. En hoe dieper die band is tussen de hond en zijn baasje.Hoe beter de hond aanvoelt wat de meester wil.Dat is een mooi beeld van bijbelse, christelijke vrijheid. Een vrijheid die functioneert in een relatie.Een vrijheid die niet los staat van de ander.

Dat je niet alleen vrij bent van maar ook vrij bent tot klinkt ook door in het slot van psalm 124. Daar staat in vers 7: onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvanger. De strik is gebroken en wij zijn ontkomen. En meteen daarop volgt dat prachtige slotvers waarmee wij nog altijd iedere kerkdienst beginnen: Onze hulp is in de naam van de Heer Die hemel en aarde gemaakt heeft.We zijn vrij door God. En we zijn vrij voor God.


Presentatie: