Geestelijke strijd (Exodus 17)

(Exodus 17: 8-16; 1 Petrus 5:8-11 – luisterlied: O Kerk sta op)

Toen kwam Amalek.. Zo begint het verslag van de strijd bij Rafidim. De Amalekieten hebben in het OT een speciale plaats. Ze worden beschouwd als nakomelingen van Ezau. Ezau, u weet, de tweelingbroer van Jakob die heel bewust afstand deed van de zegen van God en een hele eigen weg is gegaan, los van God. Zijn nakomelingen zijn dus deze Amalekieten. Zij blijken meer te zijn dan zomaar een stam, een volkje tussen vele andere volken.

In de loop van het OT keren juist deze Amalekieten zich heel bewust tegen de Israëlieten en tegen hun God. In Amalek en de Amalekieten is Gods tegenstander aanwezig. Amalek is een bolwerk van duistere machten en krachten die zich heel bewust verzetten tegen het plan van God. En daarmee is Amalek verwant aan bv. Egypte en Babylon die een soortgelijke tegenkracht vormen. Egypte probeerde te verhinderen dat de Israëlieten überhaupt zouden vrij komen, los breken, weg uit de slavernij. En nu dat mislukt is en de Israëlieten onderweg zijn naar de vrijheid werpt Amalek zich ervoor om te verhinderen dat deze bevrijde slaven ooit op hun bestemming zullen aankomen en werkelijk vrij zullen zijn.

Deze Amelekieten vallen op door een nietsontziende wreedheid en blinde vernietigingsdrang. Amalek heeft op geen enkele manier compassie voor welke medemens dan ook. Dat blijkt ook in hoe zij hier te werk gaan. Toen kwam Amalek…. Toen… uitgerekend op het moment dat de Israëlieten een zware tijd achter de rug hebben. Gebrek aan voedsel, gebrek aan water, interne verdeeldheid en opstand.Het heeft allemaal zijn tol geëist en de weerstand verminderd.En juist nu de Israëlieten vermoeid zijn geraakt en uitgeput duikt daar Amalek op. Toen kwam Amalek en bond de strijd aan met Israël in Rafidim. In Deuteronomium 25 herinnert Mozes de Israëlieten er aan hoe Amalek te werk ging hier bij Rafidim. De Amalekieten slaan niet alleen toe op een zwak moment maar ze richten zich in hun aanval ook nog eens op de zwakste plek: in de achterhoede van de karavaan waar de meest verzwakte Israëlieten zich bevonden: de zieken, de gewonden, de oude van dagen, de vrouwen en de kinderen. Zonder enige genade en met een duivelse bruutheid en wreedheid slaan daar de Amalekieten toe en raken de Israëlieten in de achilleshiel en zaaien daar dood en verderf.

Toen kwam Amalek… Het is belangrijk dit patroon te zien, te herkennen. We komen dat later tegen als Jezus 40 dagen in de woestijn verblijft. Juist als hij moe is en uitgeput komt de tegenpartij en die pakt hem op wat dan zijn zwakke plek is: honger. Als u Gods zoon bent, zeg dan dat deze stenen brood worden. Paulus zegt in 2 Kor. 2,11 over de vorst van de duisternis:want zijn gedachten zijn ons niet onbekend.” Je kunt ook vertalen: zijn methoden, zijn listen, zijn streken zijn ons niet onbekend. Hij weet ons te vinden en te raken op onze kwetsbare momenten en zwakke plekken en slaat dan toe zonder mededogen, zonder compassie.

Het is van belang dat we de boze herkennen. Hij verschijnt niet altijd in de gestalte van een Amalekiet. Hij komt ook niet altijd van buitenaf. Maar kan ook in ons denken, in ons doen en laten zijn leugens spinnen, ons denken vertroebelen en ons beroven van onze vrede, vreugde en kracht. Het liefst isoleert de boze ons van God en elkaar.Ontneemt hij ons de wapens van Gods Woord, gebed, zingen, verbondenheid met andere gelovigen. Zo ondermijnt hij onze wandel met God en elkaar.Hij is er heel goed in om in ons denken ons beeld van geloven, van bidden, van God te verdraaien zodat dat onaantrekkelijk wordt, zwaar, saai en ver weg. En in plaats daarvan verbindt hij ons met andere bronnen die hele stukken van onze tijd gaan vullen met het denken van deze wereld. Vriendschappen zonder enige diepgang. Negatief spreken over de ander, cynisme. Boeken en series die nergens over gaan. En plaatst hij in ons leven de ene afgod centraal die het leeuwendeel van ons tijd en energie opslurpt. werk, macht, geld, seks, comfort…

De apostelen die als vrienden met Jezus zijn opgetrokken hebben van hem geleerd om met deze tegenstander rekening te houden. Dat hebben we vanmorgen gehoord van Petrus in de leefregel: Wees waakzaam, wees op uw hoede. Uw vijand, de duivel zwerft rond als een brullende leeuw op zoek naar een prooi. Om er in één adem aan toe te voegen: Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof. God zal u sterk en krachtig maken zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe voor eeuwig.(1 Petrus 5, 8-11)

Je hoeft voor de boze niet in je schulp te kruipen maar je kunt hem in geloof weerstaan. Die aansporing komen ook tegen bij Jakobus (4,7) Biedt weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. En Paulus zegt in Efeziërs 6 precies hetzelfde: “Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten,de heersers en machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad. Om goed voorbereid stand te kunnen houden. Zoek uw kracht in de Heer, In de kracht van zijn macht.” Het beeld is wel duidelijk. Deze wereld is niet ons thuis. We zijn nog volop onderweg en trekken door vijandig, bezet gebied, een bezeten wereld. Wie hier op aarde in geloof wil leven bevindt zich in een soort van strijd. Er speelt zich een gevecht af om mensenlevens tussen God en de tegenpartij. En in dat gevecht hoeven wij geen hulpeloze slachtoffers te zijn. We hoeven niet onderuit te gaan maar kunnen stand houden als we de wapens opnemen en hanteren die God ons aanreikt.

In Exodus 17 zien we daar een indrukwekkend voorbeeld van. Als daar die akelige Amalekieten uit het niets opduiken worden er strijders aangewezen om onder leiding van Jozua strijd te gaan leveren. Daar in het dal bij Rafidim vindt de clash plaats. Gemakkelijk gaat het daar zeker niet. De Israëlieten hebben er de handen meer dan vol aan. Amalek is een geduchte vijand: sterk, fanatiek, destructief.Maar wie denkt dat wat daar in het dal gebeurt beslissend is, die vergist zich. Van groter belang is dat wat er plaatsvindt op een nabijgelegen heuveltop. Want terwijl Jozua en zijn strijders zich opstellen om Amalek te bestrijden in het dal, betreedt Mozes een heel andersoortig strijdtoneel. Met de wapens van God: gebed en geloof. Morgen zal ik op de top van de heuvel staan met de staf van God in mijn hand. (Exodus 17,9b)

Mozes wordt vergezeld door enkele andere bidders en dat kleine groepje daar op de heuveltop van slechts drie personen, dat maakt het verschil. Zonder hun gebed hebben de Israëlieten geen schijn van kans. Maar zodra op de heuvel wordt gebeden, hebben de Israëlieten de overhand, dan strijden Gods engelenmachten mee. De Amalekieten zijn niet opgewassen tegen drie mensen die de handen opheffen naar de hemel en zo wordt Amalek teruggedrongen, verdreven en verslagen.

Vindt het beslissende dan plaats op de heuveltop? Wie dat denkt zoekt het toch nog te laag. Het beslissende vindt plaats in de geestelijke wereld. De staf die Mozes hoog in de lucht steekt is dezelfde staf waarmee de Nijl veranderde in bloed. Is dezelfde staf waarmee er een pad ontstond dwars door de golven.Is dezelfde staf waarmee er een bron werd geopend uit de rots. Deze staf wijst op de machtige hand van God die hier opnieuw doet wat hij steeds opnieuw wil doen bekrachtigen, bevrijden en verlossen.

Als de overwinning is behaald en het gevaar is geweken Richt Mozes een altaar op om deze plaats te markeren. En de naam hij aan deze plaats geeft is niet: Heuvel van gebed. Mozes kijkt hogerop en noemt deze plaats: De Heer is mijn banier. En, zegt hij erbij: Voorzeker, de hand op de troon van de Heer. Die bidders daar op de heuvel, hebben hun opgeheven handen gelegd op de onderste treden van de troon van genade en zo de kracht van de Allerhoogste ingeroepen.

Vandaag vieren we 1e Advent. We bereiden ons voor om de komst van Jezus. Hij werd een van ons om de strijd met de boze aan te binden. En die strijd is beslist op de top van die andere heuvel. Daar werd ook een stuk hout opgericht.Een ruwhouten kruis. En aan dat kruis heeft de zoon van God gezegevierd. In Kolossenzen 2,15 lezen we dat hijde overheden en de machten heeft ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.” De vorst van de duisternis is op Golgotha verslagen maar roert nog flink zijn staart. Probeert met zijn laatste stuiptrekkingen nog zoveel mogelijk schade aan te richten. De strijd tegen Amalek is nog niet geheel voorbij. Exodus 17 eindigt met een veelzeggende zin: De strijd van de Heer zal tegen Amalek zijn van generatie op generatie. Alle reden om de apostolische aansporingen serieus te nemen: Wees waakzaam, wees op uw hoede. Stel u tegen hem teweer. Neem de wapens van God op.

God regeert deze wereld door de gebeden van zijn kinderen. Onze tijd, onze wereld, ons dorp, onze gemeente heeft mensen nodig als Mozes, Aaron en Hur. Bidders, die zeggen: morgen zal ik op de top van de heuvel staan met de staf van God in mijn hand. Mensen die hun hand op de troon van de Heer leggen. De troon waar inmiddels koning Jezus zetelt. En voor ons bidt, daar boven als Hogepriester en in ons door de Heilige Geest in de tempel van ons hart.

Wie hier op aarde de knieën buigt en de handen vouwt,legt zijn hand op de onderste treden van de troon. Doet daarmee een beroep op machtige hand van God. Zoekt zo zijn kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. En zal van tot tijd mogen doen wat Mozes hier doet. Staande blijven en de boze verdrijven. Overwinningen op Schrift stellen.Ze vast te leggen, gedenken en door vertellen. Gedenkstenen oprichten met wonderlijke namen zoals: Jahweh Nissi, De Heer is mijn Banier!


Presentatie: