Engelen en demonen
(2 Koningen 6:8-17; Efeziërs 6:10-20 – luisterlied: o kerk sta op)
Even een paar opmerkingen vooraf.:
Als het gaat om goede en kwade machten is een gezonde nuchterheid op zijn plaats. Overschatting van kwade machten leidt al snel tot middeleeuws bijgeloof, gekte en schichtigheid.Een andere valkuil is onderschatting. Wie de macht van de boze negeert vanuit verlicht, modern westers denken gaat voorbij aan gestalten van het kwaad die we het klein en groot kunnen waarnemen en die niet alleen menselijk kunnen worden verklaart.Ik zou vanavond willen pleiten voor een waakzame, realistische houding waarin je de boze niet onderschat, zijn methoden leert herkennen en je focus altijd houdt op Christus die alle machten en krachten heeft overwonnen en tegen wiens naam geen boze bestand is.
Het perspectief van geestelijke strijd is altijd een deelperspectief. Het kwaad is altijd verbonden met: de wereld, het vlees en de duivel. De wereld staat voor een manier van leven waarin geen plaats is voor God. De tijdgeest, de cultuur, onze samenleving en levensstijl die vaak zo dwingend is dat je er al snel in meebeweegt. Het vlees staat voor ons innerlijke neiging om onze eigen wil na te volgen, voor ons zelf te leven en dat belangrijker te vinden dan de beloften en geboden van God. Het is ons oude leven, onze zondige natuur. En de derde factor is de duivel, onder wiens invloed wij leven en naar wiens schema’s we ons vaak ongemerkt voegen. En in het samenspel van deze drie tegenkrachten: de wereld, het vlees en de boze machten leven wij iedere dag en worden wij geroepen de goede strijd te strijden. En naast het perspectief van het geestelijke is er ook altijd het biografische, het sociologische, het psychische, het biologische. Om hierin te onderscheiden is wijsheid en inzicht nodig.
En als laatste opmerking vooraf dit. Als u geen last hebt van de boze, zou ik me ernstig zorgen maken. Wie zich uitstrekt om als kind van God en volgeling echt tot zijn bestemming te komen in de vrijheid en kracht van Gods Geest en ook anderen daarin mee te nemen komt op dat pad de boze onherroepelijk tegen in vele gestalten. Wie genoegen neemt met fatsoen, kerkelijkheid, religie en een middelmatig, halfbakken vorm van christen-zijn zal van de boze weinig last hebben. En dan nu de preek.
Vernietiger keek speurend naar de stad vanaf zijn hoge plek op het dak. “Als Tal zo spitsvondig is dan zullen wij het nog veel meer zijn. Als hij afhankelijk is van de gebeden van Gods mensen, dan zullen wij des te harder werken om Gods mensen van het bidden af te houden.” Hij stootte een zwavelachtige lach uit. “Jullie weten nog niets van de kleine duiveltjes die ik aan de Sterke gevraagd heb: twist, verdeeldheid, roddel en een leger anderen die op dit moment de stad overspoelen”.
Het is een citaat uit een van de boeken van Frank Peretti. Hij beschrijft de strijd die zich afspeelt in een heel gewoon fictief stadje ergens in Amerika. Een strijd tussen Tal, de aanvoerder van een engelenleger en de vernietiger en zijn helpers, een sluwe en slinkse vijand, vaak onzichtbaar maar nooit afwezig. Deze strijd tussen goede en kwade machten heeft grote impact op de levens van de mensen in dit stadje. Terwijl de meesten van hen geen flauw idee hebben van de aanwezigheid van deze engelen en demonen.
In zijn boeken borduurt Peretti voort op wat we in de Bijbel lezen over een strijd tussen goede en kwade machten. In Openbaring 12 lezen we dat deze strijd losbarstte in de hemel. Michael en zijn engelen staan daar tegenover de draak, die duivel en satan wordt genoemd en zijn engelen. Het gevolg van deze clash is dat de Satan en zijn handlangers uit de hemel worden geworpen en op de aarde terecht komen.
De aarde is sindsdien bezet gebed geworden waar deze kwade machten rondspoken. Deze boze machten hebben via de zondeval een ingang gekregen in de mens en gebruiken zo van binnenuit hun invloed om mensen bij God vandaan te houden. Hij is als een inbreker en dief door list en bedrog het menselijk bestaan binnengedrongen en is er op uit om zoveel mogelijk mensen te beroven van hun vrede, vreugde en kracht.
Als Jezus naar de aarde komt om Gods koningschap te herstellen ontmoet hij de duivel in de woestijn. En hij weerstaat hem daar. En noemt hem in zijn onderwijs de vader van de leugen, de mensenmoordenaar van den beginne. De dief die gekomen is om te roven. Hij wordt door Jezus ontmaskert en met Jezus sterven en opstaan onttroont en verslagen
De boze is niet alleen. Hij heeft een heel leger aan duivelen en demonen tot zijn beschikking. Ze worden onreine geesten genoemd omdat ze mensen aanzetten tot gedrag dat verwerpelijk is in Gods ogen. Ook noemt de bijbel hen boze geesten wat aangeeft dat zij kwade, schadelijke en negatieve bedoelingen hebben.
Demonen hebben een bovenmenselijke kracht zoals blijkt uit het verhaal van de zonen van Skeva in Handelingen 19 en de bezetene in Gadara waar menselijke kracht niet tegen opgewassen is. In Markus 9 grijpt de boze een maanzieke knaap krachtig aan en in de synagoge van Kafarnaum laat de boze iemand schreeuwen en stuiptrekken (Markus 1). Er zit kennelijk ook verschil in de mate van boosheid of kwaadheid. Jezus heeft het in Matteus 12, 43-45 over een geest die terugkeert naar het leven dat hij eerder moest verlaten en hij neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hijzelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin”. Elders lezen we over een sterke engel.
Er zijn zeer veel verschillende boze geesten. Dat maken we onder meer op uit het feit dat de Jezus tijdens zijn verblijf op aarde vele mensen van boze geesten heeft bevrijd. “Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit door zijn woord ..” (Matth. 8:16) In één man woonde zelfs een legioen boze geesten. Het waren er zeer velen. Dat bleek wel uit het feit dat ze in een kudde van ongeveer tweeduizend zwijnen voeren. (Marcus 5:13)
Volgens Daniël 10 houden sommige duivelen zich bezig met bepaalde gebieden. Daarnaast spreekt de bijbel ook over een waarzeggende geest, een geest van zwakheid, een stomme en dove geest. Boze geesten kunnen blijkbaar invloed uitoefenen op iemands lichaam. Zwak maken, lichaamsfuncties uitschakelen. Uiteraard alleen bij mensen die niet door God beschermd worden omdat ze niet met Hem leven. Daarnaast lezen we over dwaalgeesten: geesten die een mens doen dwalen. Ze beïnvloeden mensen onder meer door hun valse leringen in te geven. “Maar de geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen” (1 Tim. 4:1)
Hoe ver reikt de invloed van satan en zijn demonen? Er zijn drie gradaties aan te brengen in mate van beinvloeding. Circumsessio of omsingeling, de boze en zijn machten bevinden zich dan om je heen en benauwen je als een omsingelde stad; Paulus vertelt in 2 Korintiërs 12,7 dat hij wordt aangevallen door een engel van satan die hem met vuisten slaat. Obsessio (binnendringen, gebondenheid) boze machten zijn je leven binnen gekomen en hebben bepaalde delen in bezit genomen. Er zijn bressen in de muur geslagen of de boze is door één van de poorten binnengekomen maar je hart is nog vrij. Possessio (bezetenheid) machten hebben het hart van de stad ingenomen en geest, ziel en lichaam zijn onder invloed en heerschappij van de boze.Iemand die zijn hart echt aan God heeft gegeven kan niet bezeten zijn wel flink last hebben van omsingeling of gebondenheid door op bepaalde terreinen van zijn/haar leven niet vrij te zijn. Op deze gebieden heb je je dan nog niet overgegeven aan de heerschappij van Christus.
Satan is een zeer ervaren verleider die perfect weet waar onze zwakke plekken zitten en hoe hij tewerk moet gaan om juist op die plekken zijn invloed aan te wenden. Zo kan hij ons bijvoorbeeld permanent onzeker maken over onze identiteit, verleiden tot passiviteit, voorkomen dat we krachtige keuzes maken, ons opjagen zodat we zelden of nooit echt toekomen aan onszelf laat staan aan God etc.
In Efeziërs 4,7 lezen we: geef de duivel geen plaats. (topos is plaats, aanleiding, gelegenheid). Topos is een plek waar je op kunt staan, waar je je voet op kunt zetten. De duivel heeft altijd een oogje nodig om zijn haak in te slaan. Hij zoekt aanknopingspunten of toegangspoorten in ons leven. Kwade machten kunnen niet maar zo ons leven binnen dringen. We zijn immers van Christus. We kunnen we de deur openzetten voor zonde, ongeloof, toegeven aan angsten of misleidende stemmen, kortom: door Jezus los te laten.
Invloed van de vorst van duisternis begint vrijwel altijd met een leugen, met bedrog, met manipulatie en misleiding. Op talloze manieren draait de boze ons een rad voor de ogen zodat we een verkeerd beeld hebben van onszelf, van de ander en ook van God en het dienen van God.
Als deze boze machten aan God denken, als ze stilstaan bij het feit dat God er is, dan sidderen de boze geesten van angst. Jakobus zegt in 2,25: “Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wel, maar dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen.” Jezus dreef de boze geesten uit met zijn woord, door de kracht van de Heilige Geest (Matth. 8:16; 12:28 ). Hij dreef ze uit door de vinger van God, dat is door de macht van God (Lucas 11:20 ). Hij gaf de boze geesten een bevel (b.v. zwijg, vaar uit van hem) en de boze geesten gehoorzaamden Hem. Zo simpel ging het. “Zwijg stil en vaar uit van hem” en “de boze geest …. voer van hem uit zonder hem enig kwaad te doen.” (Lucas 4:35)
Als christenen mogen we het gezag van de naam van Jezus gebruiken tegenover de machten. Als ze hen in geloof en onder leiding van de Heilige Geest bevelen geven in de naam van Jezus moeten de boze machten ook hen gehoorzamen. “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uit uitdrijven” (Marcus 16:17)
In het citaat uit het boek van Peretti staat er tegenover de boze machten een heel leger van engelen, van goede machten. Zij worden in de Bijbel boden, boodschappers van God genoemd. Zij worden ook wel aangeduid met hemelse machten wat aangeeft dat zij hun basis hebben in hemel. Dat is die andere dimensie die wij niet kunnen waarnemen maar die veel dichterbij is dan wij ons kunnen voorstellen. De hemel is om ons heen en zo zijn we dus dagelijks omringd door duizenden engelen. En achter de schermen van deze wereld strijden de engelen dus namens het rijk van het Licht tegen de duistere machten en krachten.
Over deze engelen lezen we in Hebreeën 1,14 dat zij dienende geesten zijn, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding. Het woord dat hier staat lijkt op dat wat wij kennen van diakenen. Engelen zijn dus speciale diakenen die op één wenk van de Vader in de hemel in beweging komen.
Engelen vervullen dus deels een soort van binnendienst waarin zij de almachtige God op een indrukwekkende wijze loven en prijzen. En op aanwijzing van God kunnen zij ook onder de mensen worden gezonden om daar in de buitendienst opdrachten uit te voeren. De Bijbel vertelt ons dat er verschillende soorten engelen zijn. Cherubs zijn wachters, serafs zangers en aartsengelen zoals Michaël en Gabriël geven leiding.
Engelen hebben duidelijk een eigen wil en kunnen spreken, juichen, zingen, blij zijn of verdrietig. Engelen zijn op één plaats tegelijk en hebben een heel eigen bewegingsvrijheid waardoor ze komen en gaan in een flits. Engelen hebben een lichaam dat lijkt op Jezus opstandingslichaam. Soms nemen engelen kennelijk de gestalte aan van een mens zoals in het geval van Abraham die drie reizigers op bezoek kreeg en pas gaandeweg ontdekte dat het niet zomaar reizigers waren. Hebreeën 13 spoort ons aan om daarom altijd gastvrij te zijn want zodoende kunnen we zonder het te weten engelen herbergen.
En soms geeft God iemand het bijzondere voorrecht om iets van een engel waar te nemen. Ik kwam daar deze week de volgende twee voorbeelden van tegen. Corrie ten Boom vertelt dat ze rondreisde door Zuid-Afrika om daar het evangelie te verkondigen en op een dag vijf keer moest spreken en toen gevraagd werd ook nog een zesde keer te spreken. Ze kon het niet weigeren en ging er doodmoe heen en vertelt dan het volgende. “Toen ik ging spreken voelde ik ineens dat mijn kracht terugkwam. De Heer gaf me een sterke blijde boodschap. Na afloop kwam er een jongeman naar me toe en vroeg: was het moeilijk om voor ons te spreken. Waarom, vroeg ik. De hele tijd dat u sprak zag ik een grote engel achter u staan. Hij hield zijn hand boven uw hoofd alsof hij u wilde beschermen. Ik vroeg een vriendin die er was: zeg, zag jij iets toen ik sprak? Ja, er was een licht achter je gedurende de tijd dat je sprak. Een ander vertelde: je zag er zo vermoeid uit en ineens was alle vermoeidheid weg en je sprak zo sterk. Dat was een bemoedigende ervaring.”
Een Russische christen Iwan Moisejew had in de tijd van het ijzeren gordijn de volgende ervaring. Hij zat in een strafkamp en werd naar de overste geleid en op weg naar de verhoorkamer zong hij zachtjes een bijbelvers dat hij had geleerd: de vreugde van de Heer is uw kracht. Het was een heldere dag. Hoog aan de hemel glansde en schitterde iets. Zijn hart liep over van blijdschap. Het leek net of de bomen in het kleine park op het centrale plein overgoten waren met hemels licht. Vanya groette iedere boom die hij tegenkwam in de naam van Jezus. Op hetzelfde moment dat hij een stem hoorde keek hij omhoog: Vanya, Vanya! De stralende aanwezigheid van de engel boven hem hield de angst en de vreugde in zijn hart als het ware in evenwicht. De stem klonk bekend. Onmiskenbaar helder en toch weer vreemd woordeloos: Wees niet bang. Door de doorzichtige gestalte van de engel kon Iwan de grote bomen aan de andere kant van het park zien. Het leek of de engel bewoog. Terwijl hij zijn blik op hem gevestigd hield begon Iwan weer te lopen. De straling van de engel verlichtte het park veel helderder dan de zon. Toen sprak hij weer: Wees niet bang, Ik ben met je. Iwan kon geen woorden vinden om te antwoorden. De blijdschap brandde in hem als een vuur.
Jezus zegt dat er blijdschap is bij de engelen in de hemel als er op aarde zijn of haar hart aan God geeft. Engelen kijken vanuit de hemel toe wat er gebeurt als ergens woorden van God klinken en als het beantwoord wordt door een gelovig hart barstten in de hemel engelen uit in gejubel. En Jezus zegt ook in Matteüs 18,10 over pasbeginnende gelovigen dat hun engelen in de hemel voortdurend het aangezicht zien van de Vader die in de hemelen is.
Engelen worden uitgezonden, niet alleen om de meest heilige en vooraanstaande figuren in Gods koninkrijk terzijde te staan maar hen te dienen die de zaligheid zullen beerven. Ze komen dus vooral naar zondige en gebroken mensen want voor hen is Jezus gekomen. Mensen die ongelukkige keuzes hebben gemaakt. Die van hun leven een rommel maken en veel hebben om zich voor te schamen. Naar hen worden engelen gezonden ter bemoediging en bescherming.
De meeste van ons zullen vermoedelijk in ons leven nooit een engel waarnemen. En dat is ook niet waar het in ons geloof om draaien moet. Jezus zegt dat er mensen zullen zijn in het eindgericht die zullen zeggen: Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam. En Jezus zegt dan: niet iedereen die Heer, Heer tegen mij zegt zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. (Matteüs 7).
Bepalend zal zijn in welke mate we in ons leven God dienen en Jezus volgen. En het helpt om je ogen open te houden voor tegenkrachten die je op vaak subtiele manieren hiervan af willen houden. En het helpt ook om te weten dat er helpende krachten zijn, hemelse dienaren die ons omringen en ons steunen om dat smalle pad met overtuiging en vreugde te blijven bewandelen. Naast een leger van engelen reikt God ons de wapens aan van gebed, van Woord en Geest. De kracht van de naam van Jezus, de naam boven alle naam waar het hele rijk van de boze voor siddert en voor moet wijken. Daartegen is uiteindelijk geen kwaad bestand.
Een oude kerkvader geeft ons over de eeuwen heen de volgende bemoediging mee: ‘Als de ketel op het vuur staat kan geen vlieg of kruipend dier deze aanraken. Maar als hij koud is, gaan ze erop zitten. Zo vergaat het een monnik ook. Zolang hij maar in zijn geestelijke oefeningen volhardt krijgt de boze geen kans hem ten val te brengen.’