De weg van de graankorrel (Johannes 12,24)


(Johannes 12, 20-33 – luisterlied The Rose)

Het zijn ieder jaar opnieuw bijzondere dagen als in Jeruzalem het jaarlijkse Pesachfeest wordt gevierd. Vanuit alle windstreken trekt men naar de hoofdstad. Zingend, vol verlangen en vol verwachting. Het is de sfeer zoals je die kunt proeven als je deel bent van een grote massa op weg naar een bijzonder concert, een festival, een belangrijke wedstrijd.

Maar dit jaar is het anders dan anders. Er hangt iets in de lucht. Er is iets gaande. Naast de gebruikelijke feeststemming zijn de mensen vol van het wonder van Bethanië. Daar heeft Jezus zijn vriend Lazarus opgewekt uit de doden. En nu, zo vertelt men elkaar, is Jezus zelf ook op weg naar Jeruzalem om Pesach te vieren.

Een grote en uitzinnige menigte haalt Jezus binnen. Ze zwaaien met palmtakken en roepen “Hosanna, gezegend hij die komt in de naam van de Heer!” Er zijn zelfs buitenlandse gasten, Grieken, die aan Jezus leerlingen vragen of zij Jezus kunnen ontmoeten. Een heuse internationale doorbraak. De kniezende Farizeeën hebben gelijk: de hele wereld loopt achter hem aan.

Zo op het eerste gezicht zeg je: Jezus zit in een mooie flow. Na al die moeizame maanden van ploegen en zaaien breekt voor hem nu eindelijk de oogsttijd aan. En dan spreekt Jezus dat opmerkelijke woord: Waarachtig, ik verzeker jullie, als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Jezus ziet heel scherp dat het nu niet de tijd is om te oogsten maar dat nu de tijd is gekomen om te zaaien. Of beter gezegd: om gezaaid te wórden.

De enige weg waarlangs de graankorrel vrucht kan dragen is om in de aarde geworpen te worden. Barsten, verschrompelen, gebroken worden, sterven. Dat is wat Jezus in alle helderheid voor zich ziet liggen. De weg van de graankorrel. En niet alleen voor hem zelf. Maar ook voor ieder die hem volgen wil.

Dat lezen we in het volgende vers: wie zijn leven liefheeft die verliest het maar wie in deze wereld zijn leven haat behoudt het voor het eeuwige leven. Zulke uitspraken doet Jezus vaker. Het is een masjaal, een rabbijnse vorm van overdrijving om de zaken even heel scherp tegenover elkaar te zetten. Zodat je wakker schrikt en je realiseert dat er iets op het spel staat. Dat Jezus volgen je leven niet eenvoudiger maakt. Dat je als volgeling van Jezus wordt geroepen om de moeilijke weg te gaan in plaats van de makkelijke weg.

Er is iets in mij dat daarvoor terugschrikt. Wij zijn in onze cultuur er sterk op gericht om ons menselijk bestaan zo lang mogelijk gaaf en ongeschonden te bewaren. We willen er zo lang mogelijk jong en vitaal uitzien en zijn bereid daar grote bedragen voor op tafel te leggen. Zodat we zolang mogelijk glanzen, glimmen en stralen. Let er eens op hoe vaak dat wordt valt: gaaf!

En het zou zo maar kunnen zijn dat de manier waarop we met ons uiterlijk om gaan iets bloot legt van onze innerlijke levenshouding. Dat we ook als het om ons hele leven gaat vaak proberen het ongemak, het offer te vermijden. Letterlijk zegt Jezus hier: wie verliefd is op zijn ziel, wie dus een psychofiel is, die loopt het gevaar zijn ziel kwijt te raken. Je kunt zo bezorgd zijn om je eigen hachje. Dat je je eigen gemoedsrust boven alles verheft. Je doet eigenlijk alleen nog dat waar je een goed gevoel bij hebt. En zo krijgt je leven iets steriels. Je blijft steeds vaker in je comfortzone en vermijdt het ongemak, de vuile handen. Je kunt het dan steeds minder opbrengen om een offer te brengen, een prijs te betalen.

En tegenover die houding van de ‘psychofiel’ de mens die vooral verliefd is op zijn eigen ziel zet Jezus de weg van de graankorrel. De weg van het juist niet op jezelf blijven. Maar je in alle kwetsbaarheid te verbinden aan de ander. Zoals dat gaat in een liefdesrelatie. Alleen wanneer je jezelf aan de ander durft te geven. Alleen door jezelf voor die ander te openen en jezelf aan die ander te geven en toe te vertrouwen, alleen zo ontdek je wat het is om te beminnen en om bemind te worden.

Als christen ben je eigenlijk altijd een tweemens. zoals Simon Petrus bijvoorbeeld, die altijd twee namen met zich meedroeg. Petrus stond voor zijn nieuwe leven, Simon was en bleef de naam voor zijn oude bestaan. Je bent begonnen aan een nieuw bestaan maar je draagt ook altijd de oude mens met je mee. En zoals het nieuwe leven verder wil groeien zo mag ook de oude mens afsterven, verschrompelen.

In het boek ‘in de schoenen van de visser’ van Morris West zegt de hoofdpersoon ergens: Ik heb gisteren een compleet mens ontmoet. Het gebeurt me niet vaak, maar als het gebeurt zet het mijn leven in het volle licht. De prijs om echt ten volle en uit één stuk te leven is zo hoog dat er niet veel zijn die het licht of de moed hebben om die prijs te betalen. Het vraagt van je om af te zien van zekerheden en je met beide armen uit te strekken naar de risico’s van het menselijk bestaan. Het vraagt van je om deze wereld te omhelzen als een geliefde, zonder per se snel liefde terug te ontvangen. Het vraagt je om te aanvaarden dat het leven pijn doet.. Het vraagt van je om twijfel en duisternis voor lief te nemen als dat de weg is waarlangs je diepere kennis kunt verwerven

De meest kostbare zaken in het menselijk bestaan zijn niet los verkrijgbaar. Zijn nooit zonder risico, zijn vaak ook vermengd met pijn, teleurstelling, moeite. Je houdt het op de weg van de graankorrel alleen vol als je bij alle ups en downs nooit je einddoel, je bestemming uit het oog verliest. Iemand heeft eens gezegd: unless you find something worth dying for you’re not really living. Je leeft pas echt, als je iets hebt gevonden dat je zoveel waard is dat je ervoor zou willen sterven.

Dat is ook wat we zien bij Jezus. Hij heeft nog maar net de weg van de graankorrel benoemd of het grijpt hem zomaar ineens bij de keel. Dat lezen we in vers 27: Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader laat dit ogenblik voorbijgaan? Je proeft dat Jezus speelt met deze gedachte. De verleidelijke gedachte om de weg te kiezen van het comfort. Zich terug te trekken en om het ongemak, het offer, heen te leven. En waar hij op zulke momenten op terug valt is gehoorzaamheid aan zijn roeping: Jezus heeft er een diep besef van dat hij er niet zomaar is op deze aarde. Dat hij leeft met een opdracht, een roeping. Hij zegt: maar hiervoor ben ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot uw naam is Vader. Dat is in één zin Jezus missie. Dat zijn leven laat zien wie God is. En om die bestemming ten volle te bereiken is Jezus bereid de hoogste prijs te betalen. Unless you find something worth dying for you’re not really living. Je leeft pas echt, als je iets hebt gevonden dat je zoveel waard is dat je ervoor zou willen sterven.

Wie zijn leven liefheeft die verliest het maar wie in deze wereld zijn leven haat behoudt het voor het eeuwige leven. Over dat haten van je eigen leven is in de christelijke traditie veel nagedacht. Augustinus onderscheidt tussen gebruiken en genieten. En als genieten betekent dat je helemaal in iets of iemand opgaat dan reserveert hij die diepste vorm van genieten voor de omgang met onze Schepper. Alle andere zaken in mijn leven mag ik met vreugde gebruiken als ik me er maar niet in verlies. Mezelf niet wijs maak dat mijn leven er van afhangt. Dat ik er niet aan vast zit, me er ook weer los van kan maken. En me bij alle genieten realiseer: ik beschik er niet over. Het is niet mijn bezit, het wordt me geschonken door God. En het diepste genot is en blijft het kennen liefhebben en dienen van God. Daarin komt mijn leven tot haar volle bestemming.

De Grieken klampen de leerlingen aan met de vraag om Jezus te mogen zien, te ontmoeten. Maar met zijn reactie in deze geladen spreuken maakt Jezus duidelijk dat je Jezus niet zomaar even kunt ontmoeten en leren kennen. Hij is geen beroemdheid die je om een handtekening vraagt. Je kunt niet zomaar in het voorbijgaan een graantje van hem meepikken. Voor wie hem wil zien, wil ontmoeten en werkelijk wil leren kennen is er maar één weg: zelf de weg van de graankorrel gaan. Jezus is alleen ten volle beschikbaar voor wie Hem echt wil dienen. Die niet even snel wil oogsten maar bereid is om te ploegen en te zaaien.

In een Joods verhaal loopt iemand een winkel binnen. Wat verkoopt u hier eigenlijk, vraagt hij? De engel achter de toonbank zegt: alles wat u maar wilt. Werkelijk, zegt de bezoeker, doe mij dan maar vrede op aarde, een einde aan onrecht, geen honger en voor alle vluchtelingen een huis. O, wacht even, zegt de engel. U begrijpt me verkeerd. We verkopen hier geen vruchten, alleen maar zaden….

Van Dietrich Bonhoeffer is de radikale uitspraak: als Jezus je roept, dan vraagt hij je om te komen sterven. Sterven is de meest intense vorm van loslaten. Het is datgene loslaten waar je je zekerheid, je vastigheid in vindt. Waar je jezelf aan hebt gehecht, misschien je identiteit wel in vindt. Je opvoeding, die ene zonde die je koestert, je slachtofferrol, je opvoeding, je status, je spaarsaldo, je haantjesgedrag, je eigen gelijk, je belangen, je bezit. En ga zo maar door. Aan al die eigen zekerheden waar je je zo aan vastklampt mag je sterven, daarvan mag je los komen. En in plaats daarvan vertrouw je je toe aan het onbekende. Aan God zelf die je mee neemt op de weg van de graankorrel en er in Christus Jezus ook zelf iedere meter van heeft afgelegd.

Als je de weg van de graankorrel op je laat inwerken dan valt op dat de focus in deze woorden niet ligt op het sterven maar veel meer op het leven. Wie in de aarde valt en sterft, die draagt veel vrucht. Juist door te steven aan je oude bestaan ontstaat er ruimte voor een nieuw bestaan. Een nieuwe manier van leven die er echt anders uitziet. Een leven dat werkelijk vrucht draagt, blijvende vrucht. Een leven dat werkelijk volwassen wordt en zo tot haar volle bestemming komt. De veertigdagentijd is een goede periode om je er in te oefenen oude patronen los te laten en stappen te zetten in het nieuwe leven. Een tijd van vasten en vieren.

vast van je zorgen maken, vier vertrouwen

vast van gemopper, vier waardering

vast van negativisme, vier het positieve

vast van niet aflatende druk, vier onverwachte vrede

vast van vijandigheid, vier tederheid

vast van bitterheid, vier vergeving

vast van ik-gerichtheid, vier ontferming voor anderen

vast van de schaduwen van zorg, vier het zonlicht van stil vertrouwen

vast van zinloos geklets, vier betekenisvolle stilte

vast van veroordelen, vier Gods aanwezigheid in de ander

vast van verschillen, vier de eenheid van het leven

vast van ogenschijnlijke duisternis, vier de realiteit van het licht

vast van ziekmakende gedachten, vier Gods helende kracht

vast van vervuilende woorden, vier woorden die reinigen

vast van ontevredenheid, vier dankbaarheid

vast van ontmoediging vier de hoop

vast van meningen die infecteren, vier waarheden die ons oprichten

vast van ingezonkenheid, vier enthousiasme

vast van onverschilligheid, vier gerechtigheid

vast van achterdocht, vier genade

vast van problemen die overweldigen,

en vier jouw eenvoudig nederig wandelen met God.

Op de weg van de graankorrel.


Presentatie: