Behouden vaart (Handelingen 27,23B)


(Handelingen 27:23b – luisterlied Opwekking 729 Hij is erbij)

Afgelopen week was het nationale modderdag. 120.000 kinderen in Nederland deden mee. Even geen tabletjes en beeldschermpjes maar gewoon de handen in de aarde.Weer eens voelen hoe gezond en leuk het is om gewoon ouderwets wat aan te modderen.Simpelweg te klooien, te kliederen met zand en water. Gezond banjeren in de natuur.

Het feit dat er zoiets nodig is als een modderdag geeft aan dat heel wat kinderen iets dreigen te verliezen. Misschien valt het in een dorp als het onze nog wat mee maar zeker in steden hebben heel wat kinderen steeds minder tijd om buiten te spelen. Hun vrije tijd wordt zorgvuldig volgepland met zoveel mogelijk leuke dingen en de tijd die overblijft brengt menig kind door achter een beeldscherm, want dat vind ie fijn.Daar voelt ie zich lekker. Dat vind ie gewoon leuk. Leuk, lekker, fijn.. dat is hoe we het leven het liefst hebben. Plezierig, aangenaam en comfortabel. Genieten, gelukkig zijn en liefst zonder moeite of pijn. Trendwatchers spreken wel over de verlekkering, de verleuking van onze samenleving.

Dat is niet per se het plaatje dat de Bijbel geeft van hoe een goed leven eruit ziet. Het menselijk bestaan wordt in de Bijbel nog weleens vergeleken met een reis over zee. En dan niet op een groot en comfortabel cruiseschip compleet met een fijn zwembad een lekker restaurant en een bioscoop waar ze vooral leuke films draaien. Geen boot met een krachtige motor en moderne navigatie dat volledig zijn eigen koers bepaalt. Het leven van een mens heeft meer weg van varen op zoiets als een zeilschip dat helemaal afhankelijk is van de wind, de golven, de stromingen en voor het bepalen van de koers van het zicht op zon, maan en sterren. Het leven is als een zeiltocht op open zee met alle avontuur en risico’s die daarbij horen.

Dat zien we bij Paulus en zijn reis over zee naar Rome. Het begint allemaal best soepel. Een goede vaart met wind in de zeilen. Geen vuiltje aan de lucht. Maar dan slaat het weer om en gebeurt waar ze al die tijd al bang voor waren. Er steekt een hevige herfststorm op en het zeilschip raakt volledig uit koers. De zeilen gaan naar beneden,de lading gaat overboord net als alle gereedschap en volkomen stuurloos en hulpeloos drijven ze daar midden op open zee, een hulpeloze speelbal voor de elementen. En het blijft maar stormen. Het is nu eigenlijk nog maar een kwestie van tijd en het schip zal breken en zinken als een lekke mand en alles en iedereen zal omkomen in de golven. Iedereen geeft het op, niemand heeft nog enige hoop. Tot daar in dat verslagen gezelschap één iemand opstaat. Notabene een van de gevangenen die het woord neemt. Hij is de moed niet verloren en spreekt een woord van hoop. Midden in de vliegende storm blijft hij staande.Er is dan wel van alles overboord gegaan maar wat blijft is de diepe overtuiging in zijn hart. Dat hij ook in deze storm niet alleen is.

Ik wil één zin van Paulus er vanmorgen uitlichten: hij spreekt in vers 23 over God, ‘van Wie ik ben en Die ik ook dien’ Dat is een bijzondere uitspraak die de kern aangeeft van hoe Paulus in het leven staat. Hij wijst niet op de kracht van zijn eigen vertrouwen in God. Hij zegt niet: nou, bij alles wat er overboord is gegaan heb ik gelukkig mijn geloof, mijn vertrouwen, mijn hoop nog. Nee, het is niet Paulus die hier iets blijft vasthouden. Het is Paulus die hier wórdt vastgehouden. Het is niet Paulus die zijn geloof door de storm heen draagt. Het is God die Paulus vasthoudt en draagt: God van wie ik ben. Zo staat dat ook in zondag 1 van de Heidelberger Catechismus: 1. Wat is je enige troost tijdens je leven en als je sterft? Dat ik – tijdens mijn leven en als ik sterf – niet van mijzelf ben: mijn lichaam en mijn ziel zijn van Jezus Christus, mijn trouwe Zaligmaker. Hij heeft met Zijn kostbaar bloed volledig voor al mijn zonden betaald en Hij heeft mij uit de macht van de duivel verlost. Hij zorgt zó voor mij, dat geen haar van mijn hoofd kan vallen als mijn hemelse Vader dat niet wil. Hij zorgt zelfs zo voor mij, dat alle dingen meewerken tot mijn zaligheid. Door de Heilige Geest laat Hij mij zeker weten dat ik het eeuwige leven heb, en geeft Hij mij de wil en het hartelijk verlangen om voortaan voor Hem te leven.

Paulus zegt er iets bij: God van wie ik ben, die ik ook dien. Dat laatste is een belangrijke toevoeging. Het is niet zo dat God Paulus moet dienen en er vooral voor zorgen moet dat het allemaal zo lekker, leuk en fijn mogelijk is. Nee, Paulus is niet het middelpunt van zijn eigen leven. Dat is God, dat is Jezus, dat is de heilige Geest. Daar heeft Paulus zijn hart aan gegeven en daar leeft hij voor. Dat zijn leven zal bijdragen aan het zichtbaar maken van Gods hart vol van liefde, goedheid, genade. Dat Paulus Gods stem mag zijn, Gods ogen en Gods oren. Dat Hij Gods handen en voeten mag zijn en Gods werk mag doen in deze wereld. Paulus leeft voor iets dat veel groter is dan zijn eigen leven. En precies dat geeft hem rust en blijdschap, hoop en vrede. Hij is hier op zee niet bezig met zijn eigen leuke, lekkere en fijne dingetjes. Hij is op weg naar Rome omdat God hem daar wil hebben. En Hij weet dat hij daar echt moet zijn. En deze storm is heftig en intens maar zijn leven zal hoe dan ook tot zijn bestemming komen. Omdat het deel is van Gods plannen.

God van wie ik ben, die ik ook dien. Dat geeft aan je leven iets stevigs en sterks. Het betekent niet dat de storm je dan bespaard blijft. Soms zingen we in een lied: Als de oceaan haar krachten toont zweef ik met u hoog boven de storm. Nou Paulus zweeft niet echt boven de storm uit. Hij moet er toch echt dwars door heen. Niet zwevend maar zwemmend.En in plaats van er bovenuit te zweven gaat hij er eerder onder door. Het is niet allemaal lekker, leuk en fijn. Maar vaak ook lastig, zwaar en heftig. Paulus heeft iedere dag modderdag zeg maar.Maar Paulus heeft geleerd dat ook de tegenwind en de stormen horen bij de weg die hij moet gaan. In Romeinen 8,28 zegt hij: En wij weten dat voor wie God liefhebben voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn alles bijdraagt aan het goede

Beste overstappers, jullie sluiten een fase af. En gaan beginnen aan een nieuw hoofdstuk in je leven. Na de zomer wacht de middelbare school en beginnen jullie ook aan het Steady-programma. Er zal de komende jaren heel wat gaan veranderen in je leven. Het kan soms misschien aanvoelen als een storm op zee.Er zal heel wat overboord gaat.Je zult moeten achterlaten en loslaten waar je je tot nog toe aan hebt vastgehouden. Vandaag leren we van Paulus dat niet alles overboord hoeft te gaan. Dat je je houvast mag blijven vinden in God die met je mee gaat. Hij is het die jou wil en zal blijven vasthouden en dragen, als het moet dwars door de stormen heen.

Er was eens een jongetje dat door een tuin liep. Hij zag op het pad een kleine cocon liggen. Hij bleef staan om ernaar te kijken en bleef uren staan wachten. Hij wilde de cocon in een vlinder zien veranderen maar er gebeurde niets, dus nam hij de cocon mee naar huis, dan kon hij hem verder bekijken. Na een paar dagen begon er iets in de cocon te bewegen. Er kwam een kleine opening in. Het gaatje was zo klein als een speldenknopje.En plotseling zag hij iets. Het was de vlinder die naar buiten probeerde te komen. De vlinder duwde uit alle macht tegen de cocon, alsof hij er wanhopig graag uitwilde. De vlinder kon er niet uit en op een gegeven moment hield de vlinder op met bewegen. Toen kreeg de jongen een idee hoe hij de vlinder kon helpen. Hij pakte een schaar en knipte de cocon open. Daarna wachtte hij tot de vlinder zijn vleugels zou spreiden en weg zou vliegen. Maar dat gebeurde niet. De vlinder deed helemaal niets meer. De volgende morgen vertelde de jongen het verhaal van de vlinder aan de juf op school. Hij hoopte dat zij hem kon helpen. De juf legde hem uit dat de vlinder juist hard zijn best moest doen om uit de cocon te komen. Dan kreeg hij kracht in zijn vleugels. Zo gaat dat. Zonder die strijd zou de vlinder nooit kunnen vliegen.

Iemand heeft, terugkijkend op zijn leven, eens gezegd:

Ik vroeg om kracht,

en God gaf me moeilijkheden om me sterk te maken.

Ik vroeg om wijsheid,

en God gaf me problemen om mij te leren ze op te lossen.

Ik vroeg om voorspoed,

en God gaf me hersens en spieren om ermee te werken.

Ik vroeg om moed,

en God gaf me angsten om te overwinnen.

Ik vroeg om liefde,

en God gaf me moeilijke mensen om te helpen.

Ik vroeg om gunsten,

en God gaf me kansen.

Ik kreeg niet waar ik om vroeg,

maar God gaf me alles wat ik nodig had.


Presentatie: