Voor altijd verbonden

(Genesis 15: 7-21)

In een doosje

De bekende Annie M G Schmidt schreef eens het aandoenlijk liedje ‘doosje’. Daarin staan de volgende regels…

Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En je bewaren, heel goed bewaren
Dan laat ik jou verzekeren voor anderhalf miljoen
En telkens zou ik eventjes het deksel opendoen
En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren
Dan lig je in de watten en niemand kan erbij
Geen dief die je kan stelen je bent helemaal van mij
Ik zou je het liefste in een doosje willen doen
En dan telkens even kijken, heel voorzichtig even kijken
Dan telkens even kijken, hmmm

Dit liedje is bekend geworden toen het werd gezongen door de zanger Donald Jones. Hij zong het met een nogal zwaar Engels accent: En je beworen, heel good beworen.

Op zak

In een doosje doen….Dat zou je ook wel willen doen met je geloof. Met je vertrouwen op God. Dat het iets was wat je kon vasthouden en ergens kon opbergen. En als je het nodig hebt, dat je het dan gewoon weer even tevoorschijn kon halen. Dat je je vertrouwen op God op zak zou hebben. Onder handbereik, in een doosje.

Niet in een doosje

Maar zo werkt het kennelijk niet, dat zien we vanmorgen bij Abram. Hij heeft zijn geloof, zijn vertrouwen op God niet op zak, niet in de vingers. Hij heeft het niet zomaar voor het grijpen en kan er niet altijd en overal over beschikken. Abrams geloof zit niet in doosje.

Steeds opnieuw beginnen

Zelfs die overweldigende ervaring onder die eindeloze hemel vol pinkelende sterren heeft hij niet vast kunnen houden. Altijd weer lekt zijn vertrouwen weg. Er is veel wat aan hem vreet en de weg is lang. Steeds opnieuw zijn er momenten van aanvechting. Steeds opnieuw wordt het weer nacht voor Abram. En dan kan hij weer van voor af aan beginnen en zit hij zomaar weer opgesloten in dat kleine benauwde tentje van hem.

Niet zo’n gelukkige keuze

De engelen in de hemel zullen zich achter de oren hebben gekrabd. Die Abram, dat is niet zo’n gelukkige keuze. God had beter een echte gelovige kunnen nemen, niet eentje die zijn dromen voortdurend verliest. Niet eentje die onophoudelijk met nieuwe vragen komt aanzetten. Hoor maar, daar zal je Abram weer hebben… Heer, hoe kan ik er nu zeker van zijn dat U mij dit land in bezit zult geven?

Iets in handen

Het is alsof Abram zegt: Dat van die sterren was prachtig, onvergetelijk en ook veelbelovend. Maar die sterren van u ze zijn tegelijk ook zo hoog en zo ver weg. U zelf bent ook zo groot en hoog en ver. En ik als mens op deze aardbol, het ontglipt me als zand door de vingers. Ik ben het soms gewoon weer helemaal kwijt. Kunt U niet achter die sterren vandaan komen. Wat afdalen naar mijn bestaan, mijn leven en me iets in handen geven. Wat meer vastigheid, iets tastbaars, op een briefje of zo, zwart op wit. Van die beloften van U Heer hebt u daar soms ook een bonnetje van? Hoe kan ik er nu zeker van zijn Heer dat U mij dit land zult geven?

Een verbond

Wel, Abram, zegt de Heer, nu we zover gekomen zijn jij en ik, laten we een verbond aangaan. Letterlijk heet dat in Bijbeltaal: Een verbond snijden. En Abram weet wat dat betekent en wat hem te doen staat. En even later is hij druk in de weer. Hij haalt enkele jonge en sterke dieren een koe, een geit en een ram. Hij slacht ze en deelt ze in twee helften, en van ieder dier legt hij de twee helften tegenover elkaar en aan beide kanten ook een duif.

Alle dingen gereed

Dan zijn alle dingen gereed. Straks zullen de twee verbondspartners Abram en de Heer naast elkaar tussen de stukken door wandelen en daarmee elkaar trouw zweren. Zoals de twee helften van deze dieren bij elkaar horen en zoals de ene duif bij de andere hoort, zo horen wij bij elkaar. Vanaf nu zijn wij verbonden door een bloedband en als een van ons deze band zou verbreken dan moge het hem vergaan als deze dieren hier.

Wachten

Abram is er helemaal klaar voor om het verbond met de Heer te sluiten. Om samen door dat straatje van bloed te gaan. Maar terwijl alles daar in gereedheid is gebracht, laat de Heer op zich wachten, zoals dat in Abrams leven heel vaak het geval is geweest. Als er iemand is die weet wat wachten is dan is het Abram wel.

Leerschool

Het is voor Abram echt een leerschool geweest, leren vertrouwen op de Heer en op Hem blijven vertrouwen ook als er heel veel tijd over heen gaat. Soms laat de Heer van zich horen, Hij roept en belooft en is zo heel nabij. En dan lijkt hij zich weer te verbergen en blijft het tijden lang stil en lijkt Hij ineens weer zo immens ver weg. En in dat hele proces wordt Abram gekneed en gevormd zoals klei in de hand van de pottenbakker.

Gekrijs

Zo gaat het ook hier, wachten en wachten. En naarmate dat wachten duurt en duurt, neemt de onrust toe van binnen en van buiten. Van buiten af komen er de aasgieren die zich op de geslachte dieren willen storten, opdringerige, klapwiekende en krijsende rovers. En Abram, hij maait om zich heen en schreeuwt luid. En zo weet hij de af en aan vliegende vogels op afstand te houden. Maar intussen lijkt het gekrijs ook van binnenuit te komen: Man, schei nu toch uit, je lijkt wel gek. Je kunt toch geen verbond sluiten in je eentje?

Keuze

Maar met deze krijsende vogels lijkt meer aan de hand. De Kanaänieten geloofden dat als hun goden een offer wilden beantwoorden en aanvaarden, dat ze dan in de gedaante van grote, zwarte vogels zouden afdalen en de offerstukken zouden meenemen. Als je dat in het achterhoofd houdt, dan spreekt er uit dit gedrag van Abram ook iets van een besliste keuze. Terwijl de Kanaänieten de vogels zouden hebben verwelkomd, jaagt Abram ze juist weg: beslist en overtuigend. Weg wezen jullie, ik wacht alleen op U Heer! En op niemand anders.

Tipje van de sluier

Tenslotte gaat de zon onder, de vogels verdwijnen en met het vallen van de nacht valt Abram in een diepe slaap. Bekaf, bezweet en met bloed besmeurt, uitgeput, uitgeblust en uitgeploetert. En als Abram eindelijk op een nulpunt is gekomen, dan komt de Heer in zijn ontferming. Hij geeft het zijn beminden soms in de slaap. Even licht hij een tipje op van de sluier van de toekomst. Even mag Abram zien welke weg er ligt te wachten op zijn nakomelingen. Een pad van slavernij en vreemdelingschap maar ook een weg van bevrijding en thuiskomst.

De Heer alleen

En dan is er een rokende oven, een brandende fakkel. Rook en vuur als tekenen van de aanwezigheid van God. En in de gestalte van rook en vuur gaat daar de Heer tussen de stukken door, helemaal alleen, want Abram slaapt. Als het er op aankomt, is het een verbond dat van één kant komt, van Gods kant. De belofte hangt niet af van Abrams trouw. Het verbond heeft alleen vastigheid van Gods kant. Niemand haalt het om naast God te lopen en te zeggen: Heer als U doet wat U belooft, zal ik altijd doen wat ik beloof.

Getsemane

En terwijl je de Heer zo ziet voorbijtrekken gehuld in rook en vuur, helemaal alleen, langs dat pad van bloed, terwijl even verderop Abram ligt te slapen, denk je even aan die hof even buiten Jeruzalem. Ook daar kleurt de aarde rood, ontstaat er zo’n zelfde pad van bloed en is er die ene enkele gestalte die die weg gaat. Een weg van gehoorzaamheid, een weg van trouw aan de mensen. Trouw aan het verbond met Abram.

In onze plaats

Even verderop liggen ook daar mensen in diepe slaap. Het meest wezenlijke voltrekt zich buiten ons om. Dat waar we van leven en waar we op bouwen bevindt zich God zij dank buiten onszelf. Ons bestaan rust op de onverbreekbare trouw van de Heer, die helemaal alleen en in onze plaats het pad van het bloed is gegaan en de zonde van de wereld heeft weg gedragen.

Een teken ontvangen

Abram, misschien is hij wakker geworden van de warmte, van het licht, dat daar midden in de nacht aan hem voorbij trok. Toen hij opstond was het verbond al helemaal gesloten. Abram hoefde er niets meer aan toe te voegen. Hij mocht ontvangen waar hij naar had verlangd, een teken van Gods trouw en goedheid.

Logica van het hart

De beroemde geleerde Blaise Pascal leefde in de 17e eeuw. Hij was een uitmuntend geleerde, maar hij had ook een diep gelovige kant. Een bekende uitspraak van Pascal is: Het hart heeft zijn redenen, die de rede niet kent. Buiten de werkelijkheid van onze logica en ons verstand is er ook de werkelijk van ons hart en ons geloof.

Memorial

Toen Pascal was overleden werd ergens in de voering van zijn jas een stukje perkament gevonden. Daarop stonden een paar losse woorden, halve zinnen waarmee Pascal kennelijk een ervaring wilde beschrijven en vastleggen. De meest intieme ervaring die hem was overkomen, een ontmoeting met God…

Vuur!

Op het papiertje stond met grote letters: VUUR! En daaronder: God van Abraham, God van Izaäk, God van Jakob. Niet van filosofen niet van geleerden. Zekerheid, zekerheid, gevoel, vreugde, vrede van God en Jezus Christus, Uw God zal mijn God zijn.

Zekerheid

Zekerheid, zekerheid, dat schreef Pascal op dat kleine stukje perkament. Hij had kunnen kiezen voor het woordje: securité, wij kennen dat van het Engelse woordje security. Het is een soort van zekerheid die alle avontuur wegneemt. Zekerheid die het initiatief in de kiem smoort. De zekerheid die de controle wil hebben. Dat is de soort zekerheid van veiligheidsdiensten en verzekeringsmaatschappijen. Een vorm van zekerheid die je op een briefje krijgt, die je terug vindt in een polis, dat je in een doosje kunt doen en kunt bewaren, heel goed bewaren.

Certitudo

Maar als Pascal schrijft: zekerheid, zekerheid, dan gebruikt hij heel bewust een ander woordje: Certitudo. Dat is een soort van zekerheid, dat je het doet wagen, dat je het lef geeft om te leven met onzekerheid. Te leven met vragen en dat is wat Pascal vond in God. Niet een alles dekkende verzekering zonder eigen risico. Wel de zekerheid dat Hij er is en was en altijd zal zijn. En dat Hij bereid is voor mij door het vuur te gaan en is gegaan in Christus Jezus onze Heer. Deze God is onze God, de God van onderweg, die meetrekt dwars door de woestijn en ook tot over de doodsrivier. Met deze God heeft Pascal het gewaagd. Met deze God is ook Abram onderweg gebleven. Met deze God komt ook u en jij en ik nooit beschaamd uit. Zekerheid, schreef Pascal: zekerheid, gevoel, vreugde, vrede

Cleft for me

Dat was ook de ervaring van die man die eens onderweg was. Hij reisde te paard, en midden in een bergdal werd hij overvallen door een hevig onweer, nergens zag hij een schuilplaats. Voor hem bevond zich een hoge kale berg, en toen hij nog eens goed keek zag hij opeens iets van een opening in de kalkrots, hij rende erheen en vond een veilige schuilplaats voor de hevige regen. Daar in die rotskloof, veilig en geborgen, schuilend voor het noodweer, schreef hij toen de volgende woorden op: Rock of ages, cleft for me….Let me hide myself in Thee. In het Nederlands werd dat: Rots der eeuwen, troost in smart, laat mij schuilen aan uw hart.

Eerbetoon

Daar, schuilend in die rots der eeuwen is toen een lied geboren dat tot op de dag vandaag over de hele wereld wordt gezongen, in leven en in sterven. Laten we dat lied zo meteen samen zingen als eerbetoon aan onze God die helemaal alleen en tot het einde toe het pad van het bloed is gegaan, om voor altijd verbonden te zijn met u, met jou en met mij.


Presentatie: