De wereld op zijn kop

(Matteüs 20: 1-16)

Arbeidsmarkt

Het is best een apart verhaal vind u niet? Dat van die heer van de wijngaard. Die op één dag maar liefst vijf keer naar de markt gaat om mensen in te huren. Kijk, dat hij daar bij zonsopgang is en een flinke ploeg inhuurt en ze een redelijk dagloon belooft voor een dag hard werken daar kun je inkomen. dat is hoe het gaat in het Oosten. Nog altijd zie je er rond kruispunten mannen en jongens staan te wachten op werk. ’s Morgens worden ze in groepen ingehuurd en je ziet ze gaan over de wegen: open vrachtwagentjes, pick-ups volgepakt met dagloners, op weg naar een dag buffelen onder de hete zon. En ja, dan kan het gebeuren dat er in de loop van de dag versterking wordt ingeroepen en er een tweede ploeg wordt opgepikt van de mannen en jongens die wachten op werk. Maar de heer van de wijngaard in deze gelijkenis, die komt in de loop van de dag maar liefst vijf keer terug naar de markt. En neemt steeds opnieuw werkers in dienst. Zelfs al is het op een gegeven moment al tegen zonsondergang. Wat bezielt deze werkgever?

Kan hij echt zo slecht inschatten hoeveel werk er is? Ging het werk zoveel minder snel als hij had gedacht? En is er dan zoveel haast bij dat hij op een en dezelfde dag tot vijfmaal toe versterking gaat halen? Dat is niet erg waarschijnlijk. Hij zal immers al veel vaker de oogst hebben binnengehaald. En wat vandaag niet afkomt kan immers morgen?

Vernederends

Er lijkt hier iets anders aan de hand. Dit verhaal speelt zich af in een eer- en schaamtecultuur. En die mannen daar op de markt, zij staan daar eigenlijk te bedelen om werk. Dat heeft iets vernederends. Zeker als je ’s morgens vroeg een hele groep anderen wel ziet vertrekken en jij daar achterblijft.

Druk

In een eer-en schaamtecultuur ligt er op deze mannen en jongens een grote druk. Als hij aan het einde van de dag zonder geld voor eten thuis komt dan heeft hij in de ogen van zijn familie jammerlijk gefaald. Dan voelt zo iemand zich een waardeloze man. En kan hij zijn familie niet onder ogen komen. Als je ’s morgens achterblijft op de markt, vraag je jezelf bezorgd af: wat is er mis met mij? Wat voor beeld krijgen mensen van mij? Hoe praten de mensen over mij?

Beiroet

In Beiroet ging ik met een taxi naar mijn werk. En die taxi reed praktisch iedere dag dezelfde route. En midden in de stad onder een groot viaduct was zo’n verzamelplek van dagloners. En als je er maar vaak genoeg langs rijdt ga je op den duur de gezichten herkennen en ook de lichaamstaal leren lezen. ’s Morgens vroeg was het er een drukte van belang en proefde je de hoop om aan de slag te kunnen. Maar als ik er in de loop van de middag aan het einde van mijn werkdag opnieuw langs kwam en sommige mannen en jongens er nog steeds zag staan en zitten. Dan was de sfeer heel anders En las je in de ogen van die mannen en jongens de teleurstelling, de verveling, de schaamte.

Mededogen

En dan is er in ons verhaal deze heer van de wijngaard. Die meer oog en hart lijkt te hebben voor de mannen op de markt dan met wat echt nodig is in zijn bedrijf. Deze heer maakt deel uit van ditzelfde dorp. Hij heeft sterk met deze mannen te doen. Hij kent deze mannen en hij kent hun families. Hij is er op uit dat zij straks met opgeheven hoofd en zonder gezichtsverlies thuis kunnen komen. En in plaats van zijn rentmeester, zijn manager te sturen gaat hij zelf polshoogte nemen om te zien of hij nog iets kan betekenen en deze mannenbroeders een afgang kan besparen. Het is uit louter goedheid dat hij ze uiteindelijk allemaal werk aanbiedt.

Met respect

Kijk, die mannen die daar tegen het einde van de dag nog langs de kant staan en geen werk hebben gevonden. Die had deze heer ook een kleine gift kunnen toestoppen. Hier, pak aan, dan heb je in elk geval iets te eten vanavond. Maar daarmee had hij hen als bedelaars behandeld. Ze zouden zich gekwetst hebben gevoeld. Het geld hebben geweigerd en liever zonder geld naar huis zijn gegaan, maar met behoud van hun goede naam en eer. Deze heer redt hun eer en neemt hen alsnog in dienst.

Iedereen evenveel

En als dan de dag ten einde loopt roept hij bij zonsondergang alle werkers bij zich. En waar iedereen bij staat betaalt hij alle werkers een vol dagloon uit. Die van het eerste uur en ook die van het laatste uur.

De laatsten eerst

En de werkers van het elfde uur krijgen hun loon het eerst. Bij hen is de nood het hoogst en de onzekerheid over het dagelijks brood het grootst. In deze wijngaard, in Gods wereld is er voor iedereen een plekje. Een bed, een bad, een brood… ruimte om te leven. En ieder die daar op eigen kracht niet kan komen, die wordt in Gods wereld niet afgeblaft of weg gewerkt of op afstand gehouden. Maar gerespecteerd en voorgetrokken. Deze Heer kijkt naar het hele gebeuren vanuit het perspectief van de laatsten. En van daaruit richt Hij zijn wijngaard in. Daaruit bestaat de goedheid van de Heer.

Verbijsterd

De werkers van het eerste uur zijn verbijsterd. Zij hebben twaalf uur lang geploeterd. Onder een stekende zon in een verzengende hitte. En de werkers van het laatste uur die mochten nog even mee doen in de koelte van de namiddag. Als zij al een dagloon krijgen voor een uurtje meedoen, dan heb ik toch zeker wel recht op twaalf keer een dagloon? Of als ik een dagloon krijg, dan zij toch maar een twaalfde? En nu krijgt iedereen evenveel? Kom op nou! Doe eens even normaal!

Harteloos

En ergens snap je zo’n reactie wel. Zo denken en werken wij zelf toch ook? Loon naar werken. Eerlijk is eerlijk. Maar vanuit het oosters perspectief is het gemopper van deze werkers van het eerste uur toch minder onschuldig. Deze werkers van het eerste uur, zij leven in hetzelfde dorp als die mannen van het elfde uur. Die anderen dat zijn hun buren, hun naasten. Zij zouden toch moeten kunnen invoelen dat de werkers van het laatste uur ook geen gemakkelijke dag achter de rug hebben. Zij hebben weliswaar niet gewerkt, maar hebben de hele dag voor de gemeenschap te kijk gestaan op het dorpsplein. Met schaamrood op de kaken en dreigend gezichtsverlies boven hun hoofd. De hele dag pijn in de buik gehad. Omdat ze die avond misschien met lege handen zouden moeten thuis komen. Zouden ze dan nu niet blij zijn met hen en voor hen? Dat er ook in de huizen van de werkers van het laatste uur vanavond kan worden gelachen, gegeten en gedronken?

Ook zelf leven van genade

In hun gemopper vergeten de werkers van het eerste uur, dat ook zijzelf leven van de goedheid van deze Heer. Het loon dat zij die avond ontvangen is niet omdat zij zulke goede en brave werkers zijn. Maar omdat deze Heer hen heeft uitgekozen. Hij had ook hen voorbij kunnen gaan en hen de hele dag langs de kant hebben kunnen laten staan. Wat hebben zij dat zij niet hebben ontvangen? Aan gezondheid, gaven, talenten en kansen? En wat hoeft er maar weinig te gebeuren, of ook zij zouden aan de verkeerde kant van de lijn terecht komen.

Gemopper

Het gemopper is van alle tijden. Het is het gemopper van hen die goed af zijn in deze wereld. Het zijn de braven, de gelukkigen. Hen die het voor de wind is gegaan. De goed opgeleiden, de gehaaiden. De mensen met vaste banen en promotiekansen. Zij vinden hun loon en hun positie redelijk en billijk. Ze hebben er immers hard voor gewerkt. Laten anderen dat dan ook doen.

Realiteit

De realiteit is dat dat er massa’s mensen in deze wereld langs de kant staan en worden weggedrukt. Zij die niet het geluk hebben gehad te zijn geboren in een van de rijkste landen ter wereld. Zij voor wie er geen leefbaar bestaan is op hun geboortegrond. Die geen toekomst zien voor zichzelf en voor hun kinderen en die in pure wanhoop met hele volksstammen in gammele bootjes de oversteek wagen naar Lampedusa.

Mildheid

Wat treft is de mildheid van deze heer. Hij valt niet uit naar deze mopperaars, deze werkers van het eerste uur. Maar stelt hen een eenvoudige vraag. Is uw oog boos omdat ik goed ben? Misgun je dan die ander zijn geluk? Het is een vriendelijke vraag: Vriend, ik doe u toch geen onrecht? Waarom dan zo boos omdat ik goed ben? In het evangelie volgens Matteüs spreekt Jezus drie keer iemand aan met ‘vriend’. En drie keer horen we in Jezus stem dan een mengeling van droefheid en verbazing. Want in alle drie de keren wil die vriend niet meedoen met het feest van Gods vrijgevige liefde. Driemaal wil die vriend niet zijn vriend zijn. In de gelijkenis van de koninklijke bruiloft: vriend, hoe ben je hier gekomen, zonder bruiloftskleed. Tegen Judas in Getsemane: vriend, waartoe ben je hier? En nu hier: Vriend, ik doe u geen onrecht, ben je boos omdat ik goed ben? En drie keer moet de vriend het antwoord schuldig blijven.

Wie betaalt dit?

De werkers van het eerste uur mopperen omdat zij zich voelen tekort gedaan. De enige die tekort wordt gedaan is de Heer zelf. Hij betaalt zelf de rekening voor zijn oneindige goedheid. En die is bepaald niet goedkoop. Er is voor betaald met het bloed, het zweet en de tranen. Van zijn eigen zoon die zichzelf heeft gegeven. Hij is gestorven en opgestaan voor alle mensen op de markt. De eersten en de laatsten. De kansrijken en de kansarmen. De geluksvogels en de ongelukkigen. De bevoorrechten en de kwetsbaren.

Van alle tijden

Het gemopper is van alle tijden. Je komt het ook tegen binnen de gemeente van Christus. Jezus vertelt dit verhaal omdat Petrus vroeg: Heer, wij die alles hebben verlaten en u zijn gevolgd. Welke beloning zullen we daar straks voor ontvangen? En Matteus schrijft zijn evangelie aan een gemeenschap van gelovigen. Waarin de Joodse gelovigen van het eerste uur een streepje voor denken te hebben op hen die er later bij zijn gekomen en geen Joodse roots hebben.

Maranathakerk

Dat vergelijken en werken met de meetlat. Je komt het altijd weer tegen ook vandaag, ook onder ons en ook bij mezelf. Wie in de Maranathakerk is geboren en getogen en alles heeft meegemaakt heeft meer recht van spreken dan wie er pas veel later is bijgekomen. Zij die iedere week in de kerk zijn staan hoger dan wie af en toe eens opduikt. Belijdende leden hebben meer stem dan doopleden. Avondmaalgangers horen er meer bij dan zij die daar nooit bij zijn. Wie actief betrokken is en verantwoordelijkheid draagt telt meer mee dan wie komt om te ontvangen. Wie in moeilijke tijden trouw is gebleven, heeft iets voor op wie toen zijn afgehaakt en pas weer zijn terug gekomen nu het goed gaat.

Jezus keert om

Jezus keert zulke schema’s altijd weer om. Wie achteraan staat wordt naar voren gehaald. Wie wordt weggedrukt naar de rand staat ineens midden in de kring. En het gemopper daarover zal altijd wel blijven. Want als het zo toegaat, is dan het hek niet van de dam? Is het niet de wereld op zijn kop? Waar moet dat heen? Waar blijf je dan? Waar je dan blijft? Je komt in een andere wereld terecht. De wereld van Gods genade. Waarin het toegaat zoals God het wil. En van die andere wereld mogen wij vandaag al getuigen zijn. Wij samen mogen in onze levenshouding, in onze ruimhartigheid op onze beste momenten iets weerspiegelen van de goedheid van onze Heer.



Presentatie: